Inspectie onderzoekt homodiscriminatie
De Onderwijsinspectie gaat discriminatie van homoseksuele leerlingen en leerkrachten expliciet opnemen in haar toezicht. Staatssecretaris Adelmund heeft de inspectie gevraagd haar toezicht op dit punt te verscherpen. Dat maakte de inspectie woensdag bekend.
In 1998 stelde de Onderwijsinspectie na onderzoek onder vertrouwensdocenten vast dat homodiscriminatie op scholen nogal eens voorkomt. De problemen bleken het grootst in het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs, maar komen ook voor in het primair en het hoger onderwijs.
Homoseksualiteit is volgens de inspectie nauwelijks bespreekbaar. Er wordt weinig voorlichting gegeven tijdens lessen en homoseksuele leerlingen en leerkrachten voelen zich vaak niet veilig. Ze worden gediscrimineerd, gepest en soms zelfs gemolesteerd, zo blijkt ook uit artikelen in onderwijsbladen waarin ze, al dan niet anoniem, hun verhaal doen.
De inspectie onderzoekt het komende halfjaar de factoren die bevorderend of juist belemmerend werken op het bespreekbaar maken van homoseksualiteit in het onderwijs. Een woordvoerster van de inspectie sluit niet uit dat daarbij ook het benoemings- en ontslagbeleid wordt betrokken van scholen die homoseksuele praxis van hun personeel niet accepteren.
De Onderwijsinspectie raadpleegt de komende tijd deskundigen en lerarenorganisaties. In de tweede helft van dit jaar krijgen de onderzoeksresultaten een plaats in het toezichtskader waarmee de inspectie de kwaliteit van het onderwijs beoordeelt.