„Stichting moet saamhorigheid in Lopikerkapel vergroten”
LOPIKERKAPEL – „Ik hou van Kapel. Ik heb in het buitenland gewoond en gestudeerd. Maar ik ben weer ‘thuis’ gekomen. Dit is een fijne plek om te wonen: de mensen kijken hier nog naar elkaar om.”
Om die saamhorigheid en leefbaarheid te vergroten, is Lydia Blom (35) bezig een stichting op te richten die het cultuurhistorisch besef in Lopikerkapel en plaatselijke activiteiten moet bevorderen.
Juist in deze crisistijd is dat hard nodig, benadrukt ze. „Mensen zijn ongerust. Het lijkt wel of iedereen bezig is met zijn eigen zorgen en onderlinge verbanden losser worden. Juist dan is het belangrijk om te weten waar je wortels liggen, waar je vandaan komt. Dat werkt positief.”
Volgens Blom –gestopt als verloskundige toen ze twaalf jaar geleden doof werd– ademt Lopikerkapel geschiedenis. „Neem Huis te Vliet, dat nu wordt opgeknapt. Vroeger woonde daar de baron. Het halve dorp was bij hem in dienst als (huis)knecht, kamermeisje of palfrenier.”
De baron was een man van aanzien. „Als ’s zondags de preek te lang duurde, tikte hij met zijn stok op de grond. Dan zei de dominee binnen de kortste keren ”amen”. De kerk kon zijn steun niet missen. Vlak bij het kasteel overspant de Holle Brug de wetering. Die brug hoorde ooit bij het kasteel”, aldus Blom.
Lopikerkapel is van oudsher een agrarisch dorp. De lintbebouwing langs de Enge IJssel telt vele boerderijen. Het dorp wordt omgeven door landerijen. „Toch wordt dat van lieverlee minder. Veel boeren houden ermee op; oude gebruiken verdwijnen. Vroeger moest het verkeer regelmatig stoppen omdat de koeien van de ene wei naar de andere werden verkampt. Tegenwoordig gebeurt dat nog maar zelden: het vee blijft steeds meer op stal.”
Blom –die haar intrek heeft genomen in de boerderij van haar (voor)ouders– wil de oude verhalen en gebruiken uit het circa duizend inwoners tellende dorp bewaren voor het nageslacht. „Het wemelt van die verhalen in Kapel. Het is leuk om die boven water te halen en door te vertellen. Zo blijven ze voortleven.”
Aan haar zal het niet liggen. Ze heeft een film gemaakt over het dorpsleven en schreef boeken over haar voorgeslacht of markante figuren uit het verleden, zoals Willem van Bezooijen, de laatste machinist van gemaal de Batuwe.
In de toekomst zou de nieuwe stichting het uitgeven van dergelijke boeken en films op zich kunnen nemen. „Om het verleden te tonen en het heden vast te leggen voor de toekomst”, aldus Blom. Bovendien zou de stichting zich sterk kunnen maken voor de monumenten in het dorp, zoals de Holle Brug, die in erbarmelijke staat verkeert. „De brug brokkelt steeds verder af. Dat gaat ons aan het hart. Als je als eenling de instanties benadert, maakt dat weinig indruk. Als stichting heb je meer daadkracht”, zegt de Lopikerkapelse.
Daarnaast moet de stichting volgens Blom leuke dingen voor de inwoners realiseren. „Zoals de ondersteuning van evenementen als Open Monumentendag en de kindervakantieweek. Vroeger waren er in Kapel twee ijsbanen. Misschien kunnen we er weer eentje realiseren. En als dat niet lukt, is een koek-en-zopiekraam bij de wetering ook al heel erg leuk.”
Steun aan de vermaarde Prutrace staat eveneens hoog op het verlanglijstje. „Dat is ons jaarlijkse spektakelstuk. Ter afsluiting van de vakantieweek zet de brandweer een parcours uit over de weg en door het water. De route voert door vijvers en maïsvelden. Tijdens de race wordt het verkeer stilgelegd. Alleen de buurtbus mag erdoor.”
De plannen voor de oprichting van een stichting zijn positief ontvangen. „Uit een enquête bleek dat 96 procent het ziet zitten. Dat typeert Kapel: iedereen staat klaar om te helpen. Het dorp zindert meteen van enthousiasme. Ook de vele bedrijven –we zijn een ondernemend volkje– staan klaar om ons te steunen.”
Inmiddels zijn acht vrijwilligers bereid een taak in de stichting op zich te nemen. In januari volgt een dorpsvergadering en de gang naar de notaris. „Het vergt veel tijd om de kar te trekken. Als alles straks rond is, ga ik fijn weer schrijven. Mijn volgende boek gaat over het boerenleven in Lopikerkapel. Daar verheug ik me nu al op.”