Solist in alle opgenomen vioolconcerten van Bach (in d voor twee violen, in a en in E voor één viool en in d voor viool en hobo) is de van oorsprong Bulgaarse violist Vesko Eschkenazy, de huidige concertmeester van het (grote) Koninklijk Concertgebouworkest. Tevens dirigeert hij hier het kamerorkest. Als tweede violist treedt op Tjeerd Top, en de hobo wordt in het dubbelconcert bespeeld door Alexei Ogrintchouk. Tot zover klinkt dat allemaal veelbelovend. En toch…

Aan de muziek ligt het niet. Alles wat Johann Sebastian Bach aanraakte veranderde in goud, en dat is ook hier het geval. De kundigheid van de musici is evenmin in het geding. Wie in het Koninklijk Concertgebouworkest mag spelen, kan deze muziek wel aan, dus er wordt zeker niet slecht gespeeld. Geen noot wordt gemist, de intonatie is prima, de opname is goed.

Het probleem met deze schijf wordt volgens mij vooral gevormd door een zeker gemis aan bevlogenheid, of durf. Juist als je de zoveelste opname met deze bekende werken maakt, moet er iets zijn waardoor de luisteraar op het puntje van zijn stoel gaat zitten. Dat ontbreekt op te veel plaatsen.

Soms is het er even, zoals bij het begin van het langzame deel van het concert voor viool en hobo, of bij het slotdeel van het concert voor twee violen – razend snel. Maar verder is het net iets te veel ”middle of the road”.

Voor wie deze werken van Bach niet kent, is dit een prima kennismaking, maar er zijn spannender opnamen.

Bach – Violin Concertos – Concertgebouw Chamber Orchestra; PentaTone (PTC 5186 460); € 21,50; www.pentatonemusic.com