Akkoord in EU over bankentoezicht
BRUSSEL – De ministers van Financiën van de 27 EU-landen hebben afgelopen nacht overeenstemming bereikt over invoering van Europees toezicht op de bankensector. De hoofdrol is daarbij weggelegd voor de Europese Centrale Bank (ECB).
Tot dusver wordt het toezicht uitgeoefend op nationaal niveau. In Nederland gebeurt dat door De Nederlandsche Bank (DNB). In de nieuwe situatie verschuift de directe controle over ongeveer 170 grote banken naar de ECB. Het gaat om financiële ondernemingen met een balanstotaal boven de 30 miljard euro.
Voor Nederland betekent het dat Rabobank, ING, ABN AMRO en SNS Reaal in de toekomst aan de bewaking van Frankfurt zijn toebetrouwd. De beoogde ingangsdatum is 1 maart 2014. Het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Tsjechië doen niet mee. Het beslissende overleg van de EU-ministers duurde veertien uur.
Frankrijk bepleitte aanvankelijk een deal waarbij alle banken, zo’n 6000, onder toezicht van de ECB zouden vallen. Maar onder meer zwaargewicht Duitsland wilde een beperking tot alleen de grote concerns, de zogeheten systeembanken, die bij een onverhoopt faillissement het hele financiële stelsel in gevaar brengen. In het compromis blijft het directe toezicht op de kleine banken weliswaar bij de nationale instanties, maar kan de ECB, als die dat nodig acht, toch ook bij hen ingrijpen.
Er zijn verder, vooral op aandringen van Duitsland, afspraken gemaakt voor een strikte scheiding bij de ECB tussen toezichtstaak en monetair beleid. Dit moet voorkomen dat de rentepolitiek wordt afgestemd op de behoeften van de banken.
Tijdens een debat in de Tweede Kamer spraken woensdag verschillende fracties, waaronder regeringspartij PvdA, hun zorgen uit over het voorstel om de kleinere instellingen uit te zonderen van het ECB-regime. PvdA-Kamerlid Servaes gebruikte woorden als kwalijk en onwenselijk. Minister Dijsselbloem (Financiën) noemde het riskant. De Kamer vindt dat ook kleine banken een groot risico kunnen vormen voor de economieën, zoals is gebleken met de Spaanse regionale banken.
Kort na de ondergang van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers in 2008, het begin van de financiële crisis, gingen er al stemmen op om het toezicht Europees te regelen. Het weghalen van macht bij de nationale autoriteiten is echter een gevoelige kwestie. Pas dit jaar raakte de discussie in een stroomversnelling.
Momenteel hebben in veel landen banken en overheden elkaar in de houdgreep. Banken bezitten slechte leningen, overheden moeten daardoor te hulp schieten, maar vervolgens raken ze zelf in problemen doordat hun schuld oploopt. Hun staatsobligaties worden minder waard en dat treft de banken weer. „We willen die vicieuze cirkel doorbreken”, benadrukte voorzitter Barroso van de Europese Commissie eerder.
De Cyprioot Vassos Shiarly, die dit halfjaar de vergaderingen van de ministers van Financiën van alle 27 EU-lidstaten voorzit, sprak vannacht na afloop van het beraad van „een kerstcadeau voor heel Europa.” Hij gaf aan dat het akkoord moet bijdragen tot herstel van vertrouwen in de betrokken sector.
Het is de bedoeling dat er nog meer stappen volgen op weg naar wat heet een bankenunie. Er liggen voorstellen om ook het depositogarantiestelsel, dat spaarders de garantie biedt dat zij bij een faillissement hun geld terugkrijgen, en de afwikkeling van insolvabele banken naar Europees niveau te tillen. In een volwaardige bankenunie dragen alle banken in de EU bij aan gezamenlijke fondsen voor zulke noodsituaties.