Slob: Europa waarschuwen voor risico’s van verdere integratie
DEN HAAG – De Kamer debatteert woensdag met premier Rutte over de toekomst van de EU. Als het aan Brussel ligt, groeit die uit tot een hechte politieke unie. ChristenUniefractieleider Slob is daar niet voor te porren. „We moeten juist nadenken over de voorwaarden om landen uit de eurozone te laten treden.”
De Kamer nam begin vorig jaar een motie aan van Slob die het toenmalige VVD/CDA-kabinet opriep „krachtig” afstand te nemen van elke beweging in de EU naar een meer politieke unie.
Maar toen ChristenUnie-Kamerlid Schouten onlangs een motie indiende om onverkort vast te houden aan de motie-Slob, werd die door het nieuwe VVD/PvdA-kabinet ontraden.
Dit kabinet kiest dus voor een andere Europakoers. Wat vindt u daarvan?
„De regering neemt juist geen positie in. Het beleid zwalkt heen en weer; onduidelijk is waarop het kompas is gericht. Over de plannen van EU-president Van Rompuy voor de uitbouw van de EU is het kabinet supervaag. Daarmee camoufleren ze het feit dat VVD en PvdA het oneens zijn over de koers ten aanzien van Europa.
Ik vind dat zorgelijk. We staan op een belangrijk kruispunt: zwemmen we verder we in de fuik van Europese integratie of trekken we een grens als het gaat om de overdracht van nationale soevereiniteit? Ik wil daarover duidelijkheid van het kabinet.”
Sander Luitwieler, toen verbonden aan het wetenschappelijk instituut van de CU, zei in april dat u zich nu niet meer zo fel zou verzetten tegen soevereiniteitsoverdracht aan Europa. Klopt dat?
„Het overdragen van zeggenschap helpt niet om de problemen in de eurozone op te lossen. Het probleem zit hem in het feit dat er landen zijn toegetreden tot de Economische en Monetaire Unie (EMU) die daar niet thuishoren en die ook na verdere overdracht van soevereiniteit niet kunnen voldoen aan de eisen voor optimale deelname aan de muntunie. Dáár moet je naar kijken. Sta open voor alternatieven; hol niet zomaar verder op de weg van verdere Europese integratie.”
Luitwieler stelde ook dat de CU eerlijk moet erkennen dat Nederland soevereiniteit aan Europa heeft overgedragen en dat in de toekomst ook gaat doen.
„Dat hebben wij ook nooit ontkend. Maar wij menen dat binnen de ruimte die de EU al is geboden, nog veel meer mogelijk is dan nu gebeurt. Dus geen Europese minister van Financiën, en geen contracten waarbij onze begroting pas na een stempel uit Brussel wordt goedgekeurd.”
ChristenUniejongerenorganisatie PerspectieF waarschuwde u onlangs niet in het anti-eurokamp terecht te komen door al te gretig te pleiten voor een exit van Griekenland uit de eurozone.
„Die zogeheten Grexit staat gewoon in ons verkiezingsprogramma; wij kiezen daar ook niet al te makkelijk voor. Maar doorgaan op de huidige weg brengt grote risico’s met zich mee. Juist als we de eurozone koste wat het kost bijeen willen houden, zou dat wel eens een bom kunnen leggen onder de Europese samenwerking waarbij veel meer landen zijn betrokken dan alleen de eurolanden. Uit liefde voor Europa moet je dát ook durven zeggen.”
Welke consequentie verbindt u daaraan?
„Wij willen kabinet en Kamer vragen serieus te gaan kijken naar exitvoorwaarden waaronder landen die niet aan de criteria voldoen, uit de eurozone kunnen worden verwijderd. Dat is nodig om landen optimaal bij de les te houden en de euro fatsoenlijk te laten functioneren. Er zijn landen toegetreden tot de EMU die niet aan de criteria konden voldoen. Problemen in die landen treffen nu ook de andere lidstaten. Daar moet een oplossing voor komen.”
In het recent verschenen Parlementair Jaarboek 2012 staat dat de weerstand in de CU tegen Europese samenwerking afneemt. Is dat zo?
„Wij zijn altijd kritisch geweest op machtsconcentratie op één niveau. We hebben gewaarschuwd tegen de euro, tegen toetreding van Griekenland. Maar dat is wel gebeurd. Terug naar het beginpunt is onmogelijk. Wij denken nu mee om de huidige problemen om te lossen. We kunnen wel zeggen dat wij er altijd voor gewaarschuwd hebben, en het daar verder bij laten, maar dat zou onverantwoord zijn.”
In het Parlementair Jaarboek stelde uw fractiegenoot Segers dat hij „absoluut geen principieel bezwaar heeft tegen een Verenigde Staten van Europa.” Zou u dat ook zo zeggen?
„Dat was een theoretische exercitie, genoemd in een debat tussen wetenschappers. In de politieke werkelijkheid waar we nu zitten is een Verenigde Staten van Europa geen bespreekbare optie. We proberen nu de problemen met de euro te lijf te gaan. Dat doen we met behoud van de nationale soevereiniteit die ons dierbaar is.”
Deskundigen raadden de Kamer vrijdag nog aan burgers daarbij te betrekken. Hoe doet u dat?
„Door duidelijk te maken welke visie wij hebben, door helder te zijn over welke kant het met Europa op moet en door eerlijk uit te leggen voor welke dilemma’s wij staan en waarom we bepaalde keuzes maken.
Wij proberen daarbij uiterste zorgvuldigheid te betrachten. We gaan niet over één nacht ijs en betrekken er zelfs externen bij, waaronder bijvoorbeeld professor J. Graafland. Zijn onderzoek naar de eurozone hebben we van ons eigen geld betaald.
Wat we ook doen, het heeft grote gevolgen en het kost altijd gemeenschapsgeld. Die besluiten drukken heel zwaar op onze schouders.”