„Eén minister voor veiligheid”
De komende minister van Binnenlandse Zaken moet een brede veiligheidscoördinator worden. Op die manier kan de veiligheid in ons land toenemen. Dat zei mr. Pieter van Vollenhoven, voorzitter van de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie (SMVP), woensdagmiddag op de nieuwjaarsreceptie van de ANWB.
De overheid kan de veiligheid niet langer alleen waarborgen, aldus de voorzitter van de SMVP. Daarvoor is intensievere samenwerking met burgers, instellingen en bedrijven gewenst, stelt hij. De huidige coördinerende rol van de minister is volgens hem te veel beperkt tot criminaliteits- en rampenbestrijding.
Van Vollenhoven wil verder dat in alle sectoren van de maatschappij klokkenluidersregelingen van de grond komen. Volgens hem zijn die van groot belang voor de veiligheid. „Burgers zien immers in principe alles? Een melding mag niet schadelijk zijn voor de carrière. Nu nog zijn er voorbeelden dat de reactie op een melding ontslag is.” Klokkenluiders zijn werknemers die misstanden binnen het eigen bedrijf aankaarten.
Ook bij de aanpak van onveiligheid in stadswijken moet de overheid een actievere rol gaan spelen. De overheid laat nu burgers uit probleemwijken in de kou staan door hun initiatieven niet verder te ondersteunen, aldus Van Vollenhoven.
Als fout voorbeeld noemde hij ook de introductie van de Wet melding ongebruikelijke transacties. „Die kende een aantal jaren geleden grote aanloopproblemen: banken meldden vele transacties, maar de overheid reageerde hier in eerste instantie niet of nauwelijks op. Nu deze regeling binnenkort aanzienlijk breder wordt -ook beroepsgroepen zoals makelaars, accountants en autohandelaren komen als melders van ongebruikelijke transacties in beeld- moet men voorkomen dezelfde fouten te maken.
Terwijl de overheid voor de veiligheid op burgers een beroep doet, lopen diezelfde burgers bij confrontatie met ernstige delicten de kans door de rechter te worden veroordeeld. Een beroep op noodweer hoeft immers niet altijd succesvol te zijn. Burgers weten echter niet hoever zij kunnen gaan.”
De hoofddirecteur van de ANWB, G. van Woerkom, onderstreepte in zijn nieuwjaartoespraak het belang van een betere rijopleiding voor vooral jonge chauffeurs. Hij pleit hij voor de invoering van een voorlopig rijbewijs, gebaseerd op het volgen van gedegen verkeersonderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van verkeerscursussen. „Niet gebaseerd op afschrikking en repressie zoals dat met het strafpuntensysteem.”
De ANWB wil chauffeurs onder andere beter onderwijzen door inzet van de rijsimulator. De ANWB voert op dit moment proeven uit in Eindhoven, Amsterdam en Apeldoorn met een simulator die samen met TNO, Verkeers Veiligheids Centrum Rozendom (VVCR Rijssen) en softwarebedrijf ST-Software is ontwikkeld.
Instructeurs merken na gebruik van de simulator dat leerlingen beter voorbereid de weg op gaan. Ook periodieke toetsing van de rijvaardigheid en kennis van de regels kunnen op de simulator worden gedaan. Als de testfase in april positief eindigt, wil de ANWB zestig tot honderd rijsimulatoren in gebruik nemen, verdeeld over de twintig ANWB-rijopleidingen in Nederland. Volgens TNO kan 20 tot 40 procent van de rijlessen op de openbare weg worden vervangen door lessen op de simulator.