Noord-Korea, het veiligste land tegen terrorisme
Waar en wanneer zal al-Qaida opnieuw toeslaan? Wie zich echt veilig wil wanen, moet in Noord-Korea gaan wonen, zo blijkt uit de ranglijst van 186 risicolanden voor terreuraanslagen. Nederland is met een 68e plaats een twijfelgeval.
De ”Global Terrorism Index 2003-2004”, die deze zomer werd gepubliceerd, kwam tot stand onder leiding van Guy Dunn, hoofd afdeling politieke en economische vooruitzichten van het World Markets Research Centre (WMRC). Met behulp van 62 regionale analysten die het Londense instituut in dienst heeft, werd de lijst met 186 landen samengesteld.
Met ”terrorisme” werd in het onderzoek overigens niet alleen de islamitische variant à la al-Qaida bedoeld. Wel was ”staatsterrorisme” erbuiten gehouden, dus terreur door staten georganiseerd of uitgevoerd.
Dunn legt uit dat hij de onderzochte landen heeft getoetst met behulp van vijf factoren die elk een bepaald gewicht hadden meegekregen: gemotiveerdheid van een terroristische organisatie (40), aanwezigheid van de organisatie(s) (20), omvang (20), effectiviteit van een aanval (10) en preventie door de autoriteiten (10).
Met de factor ”omvang” wilden de onderzoekers twee dingen uitdrukken, zegt Dunn: de frequentie van eerdere aanvallen -vandaar de hoge positie van Israël en Colombia op de lijst- en de omvang van een aanval op zich, en in dat opzicht scoren de VS en West-Europa hoog, omdat al-Qaida daar uit is op een oogverblindende aanval met zoveel mogelijk slachtoffers.
Opvallend is de hoge waardering van de factor ”motivatie”, en de lage waardering voor ”preventie”. „In onze westerse democratieën”, legt Dunn uit, „bieden de typische kenmerken van zulke samenlevingen -zoveel mogelijk vrijheid voor burgers- ook optimale voordelen voor terroristische organisaties om toe te slaan: als ze de motivatie hebben om aan te vallen, zullen ze daarin vroeg of laat zeker slagen.” Preventieve maatregelen van overheden in deze landen kunnen nooit optimale veiligheid creëren, omdat ze dan de vrijheid van hun burgers onderuit zouden halen.
Naast de democratie is er nog een type samenleving waarin terroristen succesvol zijn: de overgangsstaat zoals Irak en Afghanistan, waar een machtsvacuum in het centrum ruimte geeft aan gewapende groepen en terroristen.
Van de weeromstuit zijn de meest autoritaire landen ook de veiligste landen om te wonen, althans wat betreft terroristische aanslagen. Wie al-Qaida wil ontlopen en het zekere voor het onzekere wil nemen, moet verhuizen naar Noord-Korea: vanwege de gigantische staatscontrole zal Bin Laden er geen voet aan de grond krijgen. Datzelfde geldt voor Wit-Rusland, waar de regering al evenmin maat weet te houden in het uitoefenen van macht. Dat Irak zo hoog scoort op de lijst hebben de Amerikanen zichzelf te verwijten, zegt Dunn. „Hadden we ons onderzoek vorig jaar gedaan, dan had Irak nog in de buurt van Noord-Korea gestaan. De greep van Saddam Hussein op zijn land was immers zo groot dat er voor terroristen geen doorkomen aan was.”
Tussen Groot-Brittannië en continentaal Europa zit in de lijst een opvallende afstand.
Dunn: „Groot-Brittannie zou volgens ons in West-Europa het eerst in aanmerking komen als doel van een al-Qaida-aanval, omdat het nauw met de VS samenwerkt, bijvoorbeeld bij de aanpak van het terrorisme. Daarnaast heeft het een groot aantal prestigieuze gebouwen -denk aan de parlementsgebouwen in Londen- die een aanval aantrekkelijk maken.”
Dat continentaal Europa daarom rustig kan indommelen, betwijfelt Dunn. Twee landen op het vasteland staan nog altijd hoog in de rij van risicolanden: Spanje (19) en Frankrijk (23). Spanje dankt zijn plek uiteraard mede aan de activiteiten van de Baskische afscheidingsbeweging ETA in combinatie met de volgens Dunn opvallende rol die het land speelt bij allerlei internationale campagnes, zoals tegen het internationaal terrorisme.
Relatief hoog is ook de positie van België (42). Het land heeft nu eenmaal pech dat zijn hoofdstad Brussel tevens hoofdstad van Europa is, met tal van prestigieuze gebouwen die een aantrekkelijk doelwit zijn voor een al-Qaida-aanval.
Nederland (68) loopt volgens Dunn een „middelmatig risico.” Het land heeft een verwaarloosbaar verleden van terreuraanvallen, maar speelt wel een zichtbare rol in de al genoemde internationale campagnes (Afghanistan en Irak). „Daar komt bij dat nu eenmaal alle landen in West-Europa risico lopen slachtoffer te worden van al-Qaida, omdat ze worden gezien als deel uitmakend van de westerse beschaving. Bij voorkeur heeft deze groep terroristen het gemunt op Groot-Brittannië of Frankrijk, maar Nederland komt vervolgens weer eerder in aanmerking dan bijvoorbeeld Finland of Noorwegen.”
Het WMRC stelde de lijst op in opdracht van het bedrijfsleven, en daarom koppelden Dunn en zijn onderzoekers er tegelijkertijd een enquete onder een aantal multinationals en andere grote bedrijven aan vast. De vraag die daarbij centraal stond, luidde: Welke voorzorgsmaatregelen hebt u genomen om een eventuele terreuraanslag het hoofd te bieden? „We dachten bij die vraag aan rampentraining van het personeel en draaiboeken voor bedrijfsvoering in noodsituaties.” De uitkomst was opmerkelijk. Zo’n 90 procent van de Australische bedrijven bleek zulke maatregelen te hebben getroffen, terwijl in de VS en in Groot-Brittannië respectievelijk 55 en 60 procent zich op die manier hadden voorbereid. Opvallend laag voor zulke risicolanden, vindt Dunn. Voor Canada geldt een percentage van 70 procent. Duitsland en Frankrijk scoorden het laagst: 26 procent van 21 procent.”
Hebt u een advies aan overheden om de zakenwereld gerust te stellen?
„Eén ding is ons wel duidelijk geworden. Wat mensen vooral willen is informatie van inlichtingendiensten. Hoe meer er in een land openlijk over risico’s en dergelijke wordt gepraat en gepubliceerd, des te meer hebben bedrijven het idee dat de dreiging hanteerbaar wordt.”