Lou de Visser. Tweede Kamerlid voor de Communistische Partij Holland (CPH). Het gerechtshof in Arnhem sprak hem op 12 juli 1933 vrij voor belediging van de Duitse president Von Hindenburg.

Hendrik Koekoek. Tweede Kamerlid voor de Boerenpartij. Zijn VVD-collega Haya van Someren-Downer spande in 1966 een kort geding tegen hem aan, nadat hij had beweerd dat zij deel had uitgemaakt van een nationaalsocialistische organisatie. De rechter verbood Koekoek die beschuldiging in het openbaar te herhalen.

Hans Janmaat. De oprichter en leider van de extreemrechtse partijen Centrum Partij en Centrum-Democraten werd drie keer wegens belediging en discriminatie van buitenlanders veroordeeld. Het gerechtshof in Den Haag veroordeelde hem op 28 maart 1995 tot een boete van 2000 gulden (ruim 900 euro), waarvan de helft voorwaardelijk of 35 dagen gevangenisstraf, waarvan 15 dagen voorwaardelijk. Op 23 december 1996 veroordeelde het gerechtshof in Amsterdam Janmaat tot 3000 gulden (ruim 1300 euro) boete of 40 dagen hechtenis. De laatste veroordeling sprak het gerechtshof in Arnhem op 29 december 1997 uit: 2 weken voorwaardelijke celstraf en een boete van 7500 gulden (ruim 3400 euro).

Leendert van Dijke. De voorman van de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) en ChristenUnie, waarin de RPF was opgegaan, moest zich eind jaren 90 voor de rechter verantwoorden voor uitspraken over homoseksuelen die hij in Nieuwe Revu had gedaan. Hij stelde homoseksuelen op één lijn met dieven en fraudeurs. Het gerechtshof in Den Haag sprak hem in mei 1999 vrij. De Hoge Raad bevestigde in januari 2001 die uitspraak.

Geert Wilders. De PVV-leider werd vervolgd voor het aanzetten tot haat en discriminatie van moslims en niet-westerse allochtonen en belediging van moslims. De rechtbank in Amsterdam sprak hem op 23 juni 2011 op alle punten vrij.