„Kerk moet meeprater worden”
„Het Woord is vlees geworden. Maar het Kind is na Pinksteren in woorden gewikkeld. Steeds opnieuw is het Woord door de Geest in een nieuwe context gebracht. Wat betekent dat voor het Evangelie?”
Drs. C. van Dam stelde de vraag woensdag tijdens de eerste van een viertal regionale ontmoetingsavonden van de GZB en de IZB. ”Ieder in zijn eigen taal” was de titel van zijn lezing. Ds. Van Dam, voormalig toerustingspredikant in Zimbabwe en docent aan het Hendrik Kraemer Instituut in Utrecht, noemde de manier waarop God met mensen in contact wil treden een waagstuk. „Woorden zijn weerloos. Ze zijn heel sterk afhankelijk van wat mensen er mee doen. Jezus is de Immanuël. Op de koppels van de Duitse soldaten stond echter ook ”God met ons” geschreven. Toch kan het niet anders. Het Evangelie bestaat niet zonder taal.”
Vanwege het belang geen verkeerde woorden te gebruiken, drong ds. Van Dam er in de bespreking op aan gevoeligheid aan te kweken voor de situatie waarin je je tijdens een gesprek bevindt. „De kerk zou eigenlijk een meeloper en een meeprater moeten worden. Denk aan Jezus en de Emmaüsgangers, en aan Filippus en de kamerling. Al pratend probeerden ze hun gesprekspartners op het goede spoor te zetten. Gelukkig drijf je bij evangelisatie op het werk van de Heilige Geest. Dat haalt de kramp eruit.” In onze puur individualistische samenleving, zo kwam uit de groepsbespreking, moet de nadruk vallen op het opbouwen van vertrouwensrelaties.
„Moet een Afrikaan eerst westerling worden voordat hij christen wordt, of mag hij als Afrikaan christen zijn?” Deze vraag wierp ds. Van Dam op naar aanleiding van het onderwerp acceptatie van cultuurverschillen. „Vaak wordt in het buitenland geaccepteerd wat thuis niet kan. Nu alle talen en kleuren bij ons in de buurt gekomen zijn, kunnen we er niet langer omheen om ons daar rekenschap van te geven. In Nederland bestaan talloze verschillende meningen. In de kerk worden al die verschillen nog sterker aangevoeld dan daarbuiten, want in de kerk belijd je één te zijn. Is er nog wel een waarheid die verbindt? Nog een stapje verder en je zit in het relativisme. Dat is een onherbergzaam landschap, waarin je niet makkelijk een weg vindt om verder te gaan. We zullen ons moeten concentreren op waar het om gaat.”
Met de christenen uit al die verschillende culturen hebben we de Bijbel gemeenschappelijk, zei hij. „Brood en wijn spelen overal een belangrijke rol. Onze gemeenschappelijke voorgeschiedenis is Israël, waarmee God een bijzondere relatie had. Voor ons allemaal is er Eén die bijzondere betekenis heeft: Jezus Christus. We moeten het grensverkeer openhouden, want er valt van elkaar te leren.”
Ds. Van Dam noemt de algemene christelijke kerk een prisma. „Het glas weerspiegelt verschillende kleuren. Die zijn echter te danken aan hetzelfde licht. De verschillen betekenen wel dat onze eigen identiteit heel sterk wordt bevraagd. Je voelt je wel eens onthand. Onthoofd is veel erger, want ons gemeenschappelijk Hoofd is Christus.”