Scholen, loop de kantjes eraf
Het wordt tijd dat het onderwijsveld zich zelfbewuster opstelt en niet meer klakkeloos alle nieuwe plannetje en wensen uit Den Haag overneemt, betogen Roelof Bisschop en Gijsbert Leertouwer.

Scholen gedragen zich graag als het beste jongetje van de klas. Reformatorische scholen niet het minst. Wanneer Den Haag weer eens nieuwe plannen, verse wensen en eigentijdse eisen presenteert, daarin ondersteund door sectororganisaties, adviesclubs en de inspectie, gaan scholen doorgaans braaf en ijverig aan de slag. Gedrag en vlijt, een dikke 10.
Scholen laten zich gewillig leiden. De invoering van het studiehuis is een sprekend voorbeeld. Het wordt tijd om die ontwikkeling te keren. Het wordt tijd dat het onderwijsveld zich zelfbewuster opstelt. In de klaslokalen werken immers de échte onderwijskenners. Zij kennen de praktijk en weten beter dan alle would-be-deskundigen wat goed is voor leerlingen.
Onderwijsland wordt regelmatig bekogeld met plannen, vooral uit de politiek. Neem nu opbrengstgericht of handelingsgericht werken, ontwikkelingsgericht of competentiegericht onderwijs, sociale competenties of (vervroegd) tweetalig onderwijs. De moed zakt je bij het lezen van deze termen vaak al in de schoenen. Toch gaan scholen hiermee aan de slag. Ze denken al snel dat het verplichte kost is.
Het tegendeel is waar. Het zijn stuk voor stuk pseudoverplichtingen, geen harde eisen. Wanneer de inspectie met deze termen aanklopt, heeft zij geen been om op te staan. Scholen moeten dit meer beseffen. Zij doen nu veel wat niet nodig is en komen daardoor minder toe aan wat echt goed is. Veel beleid kan legaal met voeten worden getreden. Scholen kunnen en moeten daarom meer ruimte pakken om aan hun eigen missie toe te komen. Voorwaarde is daarvoor natuurlijk wel dat zij een heldere visie hebben.
Scholen moeten dus meer gaan toetsen. Niet hun leerlingen, maar de ideeën en voorstellen die zich binnen en buiten de school aandienen. De school moet zich als basistoets telkens afvragen of nieuwe ideeën vanuit politiek, inspectie of wie dan ook passen bij zijn identiteit en profiel. Alles wat niet past, heeft pech gehad.
De angst om achter te lopen is ongegrond. Scholen die zelfbewust koers kiezen, lopen per saldo voor in plaats van achter. Maar scholen die bij elke nieuwe ontwikkeling wel weer een reformatorisch sausje bedenken, illustreren daarmee duidelijk geen visie te hebben en met alle winden mee te waaien.
Uiteraard lig de bal niet alleen bij scholen. Ook de overheid kan en moet wat doen, of beter, wat nalaten. Doordat Den Haag zich niet weet te beheersen, overspoelt het continu het onderwijs met allerlei verlangens. Die verlangens zijn bovendien vaak grillig. Denk aan de maatschappelijke stage. Als gevolg van snel wisselende kabinetten ontstaat er jojobeleid. Dat is slecht. De overheid moet daarom terugtreden.
Den Haag moet nodig op dieet. Leraren hebben het onderwijs beter in de vingers dan politici. Alleen het strikt noodzakelijke moet vanuit Den Haag geregeld worden. De minister van Onderwijs zou eigenlijk permanent demissionair moeten zijn. Op die manier loopt hij/zij het onderwijs het minst voor de voeten.
Als het Rijk meer op de leraren voor de klas vertrouwt, kan het het aantal wettelijke verplichtingen beperken. Daarnaast moet het zich vooral ook aan de wet houden. Zonder wettelijke bevoegdheid mag de overheid niet optreden. Dat is de kern van onze rechtsstaat.
Helaas wordt dat uitgangspunt in het onderwijs al geruime tijd met voeten getreden. De inspectie dringt veel ideeën zonder wettelijke basis aan scholen op. Dat is onacceptabel. Het zou goed zijn als scholen zich voorafgaand aan een inspectiebezoek vergewissen van wat de overheid wel en niet mag vragen. Scholen kunnen, als ze dat weten, op constructieve wijze tegenwicht bieden aan de inspectie.
Leraren willen zich doorgaans maximaal inzetten voor hun leerlingen. Die inzet verdient alle ruimte. Alleen zo kan het onderwijs bloeien. Momenteel worden leraren echter steeds verder ingesnoerd. Doet er zich weer eens incident voor? Hup, wéér wordt een nieuwe deken van eisen uitgerold. Het onderwijs dreigt daardoor te verstikken. De overheid geeft blijk van wantrouwen door steeds meer systemen, modellen en verplichtingen op elkaar te stapelen. Op een voedingsbodem van wantrouwen groeit echter nooit goed onderwijs.
Vanuit het belang van de leerling moeten scholen zich daarom zo veel mogelijk tegen dat fnuikende en funeste wantrouwen verzetten. Het is aan scholen om de noodzakelijke ruimte op de staat te heroveren. De politiek moet daarbij assisteren door desnoods de wet te veranderen. Wij willen gerust een handje helpen.
De auteurs zijn respectievelijk Kamerlid en beleidsmedewerker voor de SGP.