Buitenland

Israël lijnrecht tegenover internationale gemeenschap

DEN HAAG (ANP) – Israël staat lijnrecht tegenover de internationale gemeenschap met zijn voornemen de Joodse nederzettingen in bezet Palestijns gebied uit te breiden. Die zijn in strijd met het volkenrecht en dus illegaal, zo stelde het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in Den Haag, de hoogste juridische instantie ter wereld, in 2004 vast. Jeruzalem houdt echter vol dat het juridisch en historisch het recht heeft om de nederzettingen te bouwen en uit te breiden.

3 December 2012 19:04Gewijzigd op 15 November 2020 00:36

De nederzettingen zijn illegaal omdat zij een schending zijn van de Vierde Geneefse Conventie, zo oordeelde het ICJ. Dat internationale verdrag is in 1949 aangenomen om burgers in oorlogstijd betere bescherming te bieden. De conventie verbiedt onder meer het koloniseren van bezet gebied.

Israël is partij bij die conventie, maar zegt dat die op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook niet geldt omdat Palestina geen partij is bij dat verdrag. Dat kunnen alleen staten zijn. Israël heeft overigens van alles gedaan om te voorkomen dat Palestina erkend wordt als staat en de bescherming kan inroepen van de Geneefse Conventies. De Palestijnse Autoriteit kreeg die erkenning pas vorige week van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

Met de opvatting dat de Geneefse Conventies niet van toepassing zijn op de Palestijnen, heeft Israël een „grote meerderheid” van de statengemeenschap tegen zich, zo stelde het ICJ in 2004 vast. Het is de bedoeling dat de Conventies bescherming bieden aan de kwetsbare bevolking in elk bezet gebied, onafhankelijk van de juridische status daarvan.

Voor die conclusie vonden de hoogste VN-rechters in het Vredespaleis tal van redenen. De meest recente waren de verklaringen van staten tijdens de mondelinge behandeling van de Palestinazaak. Staten zijn in het volkenrecht de wetgevers; daarom weegt hun juridische mening zwaar. Die blijkt ook al uit de notulen van de onderhandelingen over de conventies die voor het ICJ een belangrijk referentiepunt zijn bij de interpretatie ervan. De opvatting dat de conventies burgers in elk bezet gebied beschermen, blijkt volgens het ICJ daarnaast ook uit verklaringen van de VN-Veiligheidsraad, de Algemene Vergadering en het internationale Rode Kruis.

Het koloniseren van bezet gebied is dan ook een oorlogsmisdaad volgens het oprichtingsverdrag van het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer