Buitenland

Straatpatrouille biedt zwerfjongeren in Rusland de helpende hand

Lijmsnuivende jongeren die op straat zwerven, in putten onder­duiken of in het struikgewas bivakkeren. Moeders met zieke baby’s die in tochtige slooppanden zonder water moeten zien te overleven. Mission Possible zoekt hen op met soep en brood, maar vooral met liefde. Op pad met de straat­patrouille in de Russische stad Jekaterinenburg.

Michiel Bakker

1 December 2012 17:31Gewijzigd op 15 November 2020 00:35
Medewerkers van Mission Possible zoeken zwerfjongeren op in de Russische stad Jekaterinabrug. Foto RD
Medewerkers van Mission Possible zoeken zwerfjongeren op in de Russische stad Jekaterinabrug. Foto RD

Aan het eind van een dood­lopende weg stapt Alexander Chebin uit de auto, gaat bij een open put door de knieën, steekt zijn hoofd naar binnen en roept of er iemand is. Twee mannen die op een deken liggen, geven geen kik. Een derde is wakker, maar reageert evenmin. De rest van de ondergrondse ‘bewoners’ is niet thuis.

Zonder aarzelen tillen Chebin en zijn collega’s Galya Boboshina en Juliya Vohminceva elk een ketel soep uit de koffer­bak en banen zich een weg door de struiken. Iets verderop treffen de buitendienstmedewerkers van Mission Possible een groep straatjeugd aan. In aanwezigheid van enkele mannen warmen de overwegend jonge meiden zich op deze herfstochtend bij een vuurtje.

De zwerfjongeren zitten onder een oud doek dat tussen twee bomen is gespannen. Sommigen staren wezenloos voor zich uit, anderen praten en bewegen druk. Tussen bergen afval scharrelt een straathond. Een meisje dat zich gezien haar littekens recent in de polsen heeft gesneden, krijgt af en toe een lachstuip. Om haar heen hangt een lijmgeur.

Na een hartelijke begroeting scheppen de medewerkers van de christelijke hulporganisatie soep in plastic kommen. Een van hen spreekt een gebed uit, waarbij enkele jongeren de ogen sluiten. Terwijl sommigen met het eten in de hand snel terugkeren naar hun provisorische onderkomen, maken anderen een praatje met de mede­werkers van Mission Possible.

Bij het afscheid krijgt Vohminceva een knuffel van een vrouw van begin twintig die al ruim zes jaar op straat leeft. Ze heeft vier kinderen, die verschillende vaders hebben en op verscheidene adressen zijn ondergebracht. Een aantal keren verbleef de verslaafde moeder in een opvanghuis van Mission Possible, maar de zuigkracht van de straat bleek na verloop van tijd steeds te groot.

Ballonnen

Drie dagen per week trekt de straat­patrouille met voedsel door Jekaterinenburg, vertelt Alexander Chebin even later. Met zijn Peugeot sluit hij aan bij het drukke verkeer van Ruslands vierde stad, 1700 kilometer ten oosten van Moskou, die zo’n 1,3 miljoen inwoners telt. Hij kent de locaties waar straatjongeren bivakkeren, ook als de temperatuur ’s winters daalt tot tussen de min 20 en de min 40 graden. Via putten duiken ze onder in gangenstelsels onder de straat, waar verwarmingsbuizen voorkomen dat ze doodvriezen.

Behendig manoeuvreert Chebin zijn voertuig door de stad. Elektronische reclame­borden prijzen bruidskleding, Felixpoezenbrokjes en auto’s als de Lada Granta en Priora aan. Op het dak van een Russisch-orthodoxe kerk glimmen gouden bollen in de zon, terwijl zwervers aan de voet van het imposante bouwwerk hun hand ophouden. Op het Plein 1905, tegenover het gebouw van de stadsdoema, torent Lenin hoog op zijn voetstuk boven de mensen­massa uit.

Chebin parkeert zijn auto voor In Salad, een grand café. Daartegenover staat een vervallen pand met gaten in de muren. Via een open deur stapt hij samen met Boboshina naar binnen, een soepketel en een tas brood in de hand. Over zwaar beschadigde houten trappen lopen ze naar de bovenste verdieping waar Vika (23) hen opwacht, met een peuter op de arm. In de gang staat een voorraad flessen die ze regelmatig elders in de stad moet vullen met water, omdat de kranen in huis dienst weigeren.

Op een oude bank liggen een paar knuffels keurig op een rij. In de kast hangt een ”Gebed voor het gezin”. Vader blijkt geen verantwoordelijkheid voor vrouw en kinderen te nemen, waardoor de dagelijkse zorg geheel op Vika’s schouders rust.

Ze heeft ook een tweeling van een paar maanden die in het ziekenhuis ligt, de een met een hersenbeschadiging, de ander vanwege paniekaanvallen. Vijf ballonnen en een slinger, opgehangen door medewerkers van Mission Possible, her­inneren aan de dag dat de laatste thuiskwam. Intussen is de baby weer opgenomen.

Grauwe flat

Vika is een van de vrouwen met kinderen die in Jekaterinenburg met hulp van Mission Possible het hoofd boven water houden. Op diverse plaatsen in de stad stappen Alexander Chebin, Juliya Vohminceva en Galiya Boboshina uit, niet alleen om eten af te geven, maar ook om te informeren hoe het gaat en of de moeders andere ondersteuning nodig hebben.

Voor een negen verdiepingen tellend flatgebouw staat een ‘klant’ de straatpatrouille al op te wachten: een jonge vrouw met zwarte paardenstaart, opvallend rood vest en dito sokken in gele slippers. Vriendelijk glimlachend neemt ze de soep en een zak etenswaren in ontvangst, waarna ze zich omdraait en snel verdwijnt in de anonimiteit van de grauwe flat.

Bij de meeste gezinnen komen de medewerkers van Mission Possible binnen. Bijvoorbeeld bij Kseniya, een vrouw van negentien, die van haar twaalfde tot haar achttiende op straat leefde. Haar vader is overleden, met haar moeder heeft ze sporadisch contact. Samen met haar vriend en Vika, een dochter van vijfenhalve maand, bivakkeert ze in een kamer van ruwweg 16 vierkante meter in een ”kommunalka”. In dergelijke appartementen hebben diverse bewoners een kamer, terwijl ze keuken, douche en toilet delen.

Kseniya vertelt dat haar vriend aan het werk is. Hij heeft regelmatig een baantje, maar de voedselhulp vormt een welkome aanvulling op zijn salaris. „Ik ben blij met het pannetje soep. Soms krijg ik ook wat babyspullen. Maar het belangrijkste vind ik de liefde en de warmte die ik van deze mensen krijg. Ik zie hen als vrienden.”

Kseniya’s grootste zorg is op dit moment dat ze haar kind bij zich mag houden. Doordat ze een keer niet op een controle­afspraak voor de baby is verschenen, is gedreigd dat Vika van haar kan worden afgekomen en in een kindertehuis geplaatst. Dat wil ze hoe dan ook voorkomen. „Ik wil zelf voor haar zorgen.” Als de hulp­verleners zeggen dat ze voor haar bidden, vraagt de jonge moeder dat ter plekke te doen, waarna ze haar staande in de kamer aan de Heere opdragen.

Kindertehuis

Als de medewerkers van Mission Possible bij een volgend adres uitstappen, klinkt uit een half openstaand raam kindergehuil. In een van de kamers die achter de voordeur van deze kommunalka schuilgaan, woont Sasha, een 27-jarige moeder met Katya, een dochter van een jaar.

In de kale kamer –kinderbedje, stoel, televisie– met gedateerd streepjesbehang straalt Sasha treurigheid uit. Alleen als haar kind met een grote koek in de hand op de foto gaat, breekt er even een glimlach door op het sombere gezicht van de vrouw, die ook nog een zoon van elf heeft. Hij woont bij zijn oma.

Een deel van haar jeugd bracht Sasha samen met haar broer op straat door, een ander deel in een kindertehuis. Inmiddels staat de vrouw, die een periode als schoonmaakster heeft gewerkt, al jaren op de wachtlijst voor een flat. „We proberen haar te helpen bij het vinden van een woning”, zegt Chebin.

Op dit moment verblijft Sasha in de kamer van haar vriend. Hij ligt in het ziekenhuis. Oorzaak van zijn gezondheids­problemen: overmatig alcoholgebruik. Na ontslag moet hij naar een gezondheidscentrum voor verder herstel. Sasha hoopt dat hij ooit naar een kliniek zal gaan om af te kicken.

Pasgeboren baby

Na een aantal mensen thuis te hebben bezocht, koerst Chebin weer aan op een plek waar zich een groep straatjeugd moet bevinden. Het blijkt een vervallen appartementencomplex te zijn dat na de Tweede Wereldoorlog door Duitse krijgsgevangenen werd gebouwd. Intussen heeft het alle kenmerken van een door afval omgeven slooppand.

Voordat de hulpverleners hun soepketels uitladen, gaat Juliya Vohminceva poolshoogte nemen. De voormalige zakenvrouw legt uit dat op de beden­verdieping geregeld een criminele bende huist. Als blijkt dat de kust veilig is, nemen de medewerkers de trap naar de bovenste verdieping van het pand, die door een groep meiden wordt bewoond. Het gezicht van een van hen zit onder de blauwe plekken, die op mishandeling wijzen.

De meesten zijn oude bekenden van Mission Possible. Op de rand van een bed zit ook een jonge vrouw die de hulpverleners niet eerder hebben ontmoet. Ze steunt met het hoofd op haar handen. Achter haar ligt een baby’tje dat drie weken oud blijkt te zijn en de naam Victoria heeft gekregen. Voor een straalkacheltje staat een flesje melk op te warmen.

Vohminceva gaat naast de moeder op bed zitten, informeert naar haar situatie en biedt hulp aan. De vrouw blijkt gisteren met haar te vroeg geboren kind uit het ziekenhuis te zijn ontslagen. Als ze wil, kan ze nog vandaag met haar dochtertje een plek in een opvanghuis van Mission Possible krijgen, waar ze op adem kan komen en waar alle nodige verzorging voor­handen is.

De vrouw zegt dat ze met de vader van het kind wil overleggen. Om wat voor relatie het precies gaat, wordt Vohminceva niet duidelijk. Ze vraagt zich zelfs af of de moeder wel contact met de verwekker van het meisje heeft, als ze al weet wie hij is. Uiteindelijk moet ze de jonge moeder met baby in penibele omstandigheden achterlaten, met de nadrukkelijke ver­zekering dat ze altijd bij Mission Possible terechtkan. Zodra ze de trap afdaalt, beginnen de meiden die achterblijven gretig aan de soep.

Hiv-testen

De onderlinge verhoudingen tussen de straatjongeren zijn voor de medewerkers van Mission Possible, ondanks hun jarenlange ervaring, soms moeilijk te doorgronden. Het gaat vaak om complexe relaties, waarbij bijvoorbeeld een groep mannen een zekere bescherming biedt aan jonge vrouwen, in ruil voor seksuele verplichtingen.

Factoren als verslaving en mishandeling maken de situatie veelal extra ingewikkeld. „Hij slaat me, hij houdt van me”, zijn voor veel meiden twee zaken die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De hiv-testen die Mission Possible sinds dit jaar eens per maand uitvoert, wijzen uit dat 70 procent van betrokkenen met het virus besmet is. De organisatie probeert hen richting professionele medische zorg te begeleiden.

Op de terugweg naar het plaatselijke vrouwen- en kinderopvanghuis van Mission Possible, de uitvalsbasis voor het werk, vertelt Alexander Chebin wat hem motiveert om zich voor de straatjeugd in te zetten. Dat heeft alles te maken met de verandering die zich in zijn eigen leven heeft voltrokken. Hij was zelf eveneens drugsverslaafd en lijdt als gevolg daarvan ook aan hiv.

In een christelijk rehabilitatie­centrum brak Chebin, getrouwd en vader van een 5-jarige zoon, met zijn oude leven. Hij werkt nu parttime in het bedrijf van zijn vriend, zodat hij net genoeg verdient om z’n gezin te kunnen onderhouden. De rest van zijn tijd steekt hij in een studie theologie en vrijwilligerswerk voor Mission Possible.

„Vroeger was werk mijn hoogste prioriteit. Nu Jezus in mijn leven centraal staat, is geld minder belangrijk geworden. De geest van de mammon maakt arm”, zegt Chebin. Hij voegt eraan toe dat zijn vrouw –„zij gelooft niet”– hem daarin niet altijd kan volgen. Het is zijn hoop en gebed dat ook zij de Heere Jezus leert kennen.

Chebin zou niet terug willen naar zijn oude bestaan. „Totdat ik Jezus leerde kennen, was mijn leven leeg. Met mijn verslaving maakte ik m’n gezin kapot. Ik heb een nieuw leven gekregen en wil nu graag iets voor anderen betekenen. Ik kan dit niet uit mezelf. God, Die mij heeft gered, geeft me er de kracht voor.”

Dit is de eerste aflevering van een serie over christelijke hulpverleningsprojecten in Rusland. Donderdag in Puntkomma deel 2.


Mission Possible

Amerikaanse christenen richtten in 1974 Mission Possible op om geloofsgenoten in Oost-Europa met onder meer Bijbels en christelijke lectuur te ondersteunen. Na de val van de Muur werd het accent voor een belangrijk deel verlegd naar hulpverleningswerk in Rusland, Oekraïne, Albanië en Bulgarije. De projecten richten zich onder meer op probleemgezinnen, straatjeugd, tiener­moeders en alcohol- en drugsverslaafden. Ze worden uitgevoerd door lokale christenen, die onvoldoende middelen hebben om het werk volledig te financieren. Mission Possible geeft hun morele en geldelijke steun. Behalve in Amerika ontstonden er fondsenwervende afdelingen in Finland, Zweden en Engeland en –in 2010– in Nederland. Mission Possible Nederland richt zich specifiek op de ondersteuning van projecten in Rusland en Bulgarije. Het Nederlandse bestuur staat onder voorzitterschap van Leen van Dijke, oud-fractievoorzitter van de ChristenUnie in de Tweede Kamer.

www.missionpossible.nl

Meer over
Ruslandhulp

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer