Flanken SGP kúnnen bijeenblijven
SGP-Kamerlid Van den Berg was er destijds ontzet over. In het debat over de Algemene wet gelijke behandeling wond minister van Binnenlandse Zaken Dales (PvdA) er in 1993 in zijn richting geen doekjes om: door u in uw politiek en maatschappelijk handelen op de Bijbel te beroepen, plaatst u zich in feite buiten de rechtsorde.
Dat Dales hiermee iets fundamenteels zei, daarvan was Van den Berg zich meteen bewust. En zijn achterban met hem. Dit was heftig! Opvattingen over homoseksualiteit die eeuwenlang in de christenheid gemeengoed waren, werden nu opeens illegaal verklaard. Nu ja, illegaal… Je mocht nog netaan vínden dat seksuele omgang tussen twee mannen zondig is, maar aan die opvatting mocht je in jouw organisatie geen praktische consequenties meer verbinden.
Iets dergelijks speelt al jarenlang met betrekking tot de verhouding mannen-vrouwen. Het VN-Vrouwenverdrag uit 1979, waaraan ook Nederland gebonden is, impliceert volgens de Hoge Raad –zo weten we sinds 2010– dat een partij als de SGP vrouwen de mogelijkheid móét bieden om op kieslijsten te staan. Dat van alle Tweede Kamerleden er zo’n zestig vrouw zijn, dat elke vrouw in Nederland de politiek in kan; voor emancipatiedrijvers doet dat er allemaal nauwelijks toe. Ook de SGP móét vrouwen in volledige rechten toelaten. Want hoe eenvormiger Nederland wordt, hoe meer moeite het krijgt met de kleinste afwijking van de algemene norm.
„Wat zegt u?! Aan vrouwen komt het regeerambt niet toe? Ahum, ik kan die opvatting helaas niet verbieden. Maar waag het niet haar in de praktijk te brengen. Dan zwaait er wat!”
In die wereld staan Bijbelgetrouwe partijen zoals CU en SGP anno 2012. In die wereld moeten ze hun plaats bepalen en afwegen waar voor hen de grenzen liggen als het gaat om gehoorzaamheid aan wetten. En waar voor hen de prioriteiten liggen.
Een complicerende factor is dat deze partijen het intern niet helemaal eens zijn over de zaken die een bemoeizuchtige overheid in de 21e eeuw van ze eist. Zo zijn er in de CU leden die liever hadden dat hun partij van het samenwonen van twee mannen of vrouwen geen punt meer zou maken.
Op een vergelijkbare wijze bestaat binnen de SGP geen eenduidige opvatting over de vraag of een vrouw, Bijbels gezien, de politiek in mag. Een belangrijk deel van de partij vindt van niet en ziet de kwestie, zoals ook de officiële partijlijn is, als een beginsel. Een tweede groep zou graag zien dat hun partij dit uitgangspunt losliet, omdat het voor hen geen principe is én zij het huidige vrouwenstandpunt ervaren als een belemmering om andere, belangrijker partijstandpunten bij het Nederlandse volk voor het voetlicht te krijgen. Een derde groep weet het niet zo goed. „Tsja, wat moet je hier nu van vinden”, zeggen zij. „Moeilijk. De kwestie valt immers niet rechtstreeks uit de Bijbel af te leiden?”
Juist in een tijd waarin Bijbelgetrouwe christenen een steeds kleinere minderheid worden in een land dat voor hun opvattingen steeds minder begrip heeft, is het van groot en toenemend belang elkaar zo lang mogelijk vast te houden. Met de door SGP-partijvoorzitter Van Leeuwen deze week geventileerde denkrichting zou dat ook moeten kunnen.
Immers, de rechterflank kan moeilijk erg ontevreden zijn nu de partij zo duidelijk onderstreept dat zij haar principe niet loslaat en de opvatting ”dat het regeerambt de vrouw niet toekomt” handhaaft. Zeker, het kán zijn dat er de komende jaren hier of daar een vrouw op een SGP-kandidatenlijst zal verschijnen en in een enkele plaats een SGP-vrouw in de gemeenteraad zitting zal nemen. Partijgenoten die daar bezwaren tegen koesteren, zullen dat dan moeten accepteren en moeten beseffen dat wij mensen nu eenmaal niet alles onder controle hebben. Niet in ons land, niet in onze partij, niet in onze kerk, en soms zelfs niet in ons gezin.
Uitgesproken voorstanders van de participatie van vrouwen zullen de stap die de SGP nu gaat nemen, te klein vinden. Toch zullen zij er genoegen mee moeten nemen dat hun partij zich –zie de geschiedenis van de afgelopen twintig jaar– langzamerhand in hun richting beweegt. En ook onder deze voorstanders zal er toch bijna niemand te vinden zijn die zegt: vrouwen móéten daadwérkelijk op onze lijsten komen? Nee, wat hen betreft moet participatie van vrouwen mógelijk worden. En dat gaat, zo lijkt het, gebeuren.