Reacties op SGP-voorstel positie vrouw zijn divers
SGP-voorzitter Van Leeuwen doorbrak deze week het stilzwijgen over de positie van vrouwen op SGP-lijsten. De reacties op zijn ‘voorstel’ zijn divers. De een wil afwachten, de ander aanpakken.
Eind december besluit het SGP-hoofdbestuur over de manier waarop de partij gevolg gaat geven aan de uitspraak van de Hoge Raad dat de SGP geen vrouwen van kieslijsten mag weren vanwege het enkele feit dat ze vrouw zijn.
De algemeen voorzitter maakte donderdag via deze krant wereldkundig dat de SGP’ers rekening moeten houden met een soort dubbelbesluit: In het beginselprogramma van de partij blijft artikel 10, dat de vrouw het regeerambt niet toekomt, gehandhaafd. Tegelijkertijd wil de partij de formeel-juridische beletselen voor vrouwen op kieslijsten wegnemen.
De advocaat van het proefprocessenfonds Clara Wichmann, prof. mr. T. Barhuysen, neemt in eerste instantie een afwachtende houding aan: „We volgen de ontwikkelingen met belangstelling en nemen er kennis van.” Om er meer dreigend aan toe te voegen: „Maar er moet wel daadwerkelijk keuzevrijheid zijn voor SGP-vrouwen. Artikel 10 mag geen blokkade vormen voor participatie van vrouwen.”
De SGP’ers zelf staan niet te dringen om een reactie te geven op het voorstel dat het SGP-hoofdbestuur in de eerste weken van 2013 naar de plaatselijke kiesverenigingen zal sturen. Dat heeft te maken met de oproep die Van Leeuwen donderdag deed om niet zozeer via de media meningen wereldkundig te maken, maar persoonlijk, via e-mail of brief, aan het hoofdbestuur.
Ds. W. Silfhout, predikant van de gereformeerde gemeente te Capelle aan den IJssel, is een van hen: „Ik wil pas reageren als het officiële standpunt van het hoofdbestuur er is. Nu is het nog te prematuur. Ik wil ook genoeg doen aan de oproep van Van Leeuwen om nog even te wachten voordat we allemaal onze mening gaan geven.”
Dr. P. de Vries, hersteld hervormd predikant te Hardinxveld, is iets opener. Hij is erg te spreken over de houding van Van Leeuwen: „Er spreekt een houding uit die we veel meer moeten innemen. Een stuk correctheid, nuchterheid, verootmoediging, een diepe peiling van wat er aan de hand is. Omdat ik het zo’n sympathiek interview vond en omdat Van Leeuwen zegt niet zo geïnteresseerd te zijn in allerlei openbare reacties, moet ik eigenlijk niks zeggen. Ik wil er ook niets van zeggen.”
Ds. W. Visscher, predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort, die zich in het verleden een- en andermaal in het debat heeft gemengd, houdt zich niet in. Hij spreekt waarderende woorden. Wat Van Leeuwen naar buiten heeft gebracht is een „buitengewoon verstandige denkrichting.” De partij houdt „het beginsel overeind en zoekt op een integere en verstandig manier naar een praktische oplossing voor een moeilijk vraagstuk. De partij komt hiermee in een zekere spagaat terecht, dat erken ik, maar dat is gegeven met deelname aan de parlementaire democratie. Ik zou graag zien dat alle SGP’ers hier gezamenlijk de schouders onder gaan zetten.”
Maar niet iedereen staat er zo in. SGP-burgemeester H. Lambooij van Putten heeft twijfels over de ingeslagen richting. „De denkrichting die Van Leeuwen voorstaat, past mogelijk binnen de uitleg van het arrest van de Hoge Raad, maar of deze ook binnen het algemeen maatschappelijk beeld past, daarover heb ik twijfels. Het voorstel zal ongetwijfeld de vleugels van de partij bijeenhouden –in die zin heb ik ook waardering–, maar ik denk dat de SGP hiermee niet van de discussie af is. Persoonlijk zie ik geen Bijbelse bezwaren tegen een ruimere politieke participatie van vrouwen.”
Twijfels heeft ook dr. L. van der Tang, onder meer vaste schrijver in De Wachter Sions, het kerkblad van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Maar dan op een andere manier. Hij zou gaan zien dat de SGP niet tot actie overgaat: „Ik geloof dat de meer uitnemende weg zou zijn om de zaak in de hand van de Heere over te geven, in plaats van nu zelf stappen te zetten om te komen tot aanpassing. Zoals Daniël dat mocht doen toen hij volhardde in het bidden voor geopende vensters, tegen het gebod van koning Darius in. Sommigen zagen die daad van Daniël misschien wel als zelfmoord. Hij kon immers aan zijn beginselen vasthouden als hij maar achter gesloten vensters zou bidden. Anderen vroegen hem wellicht of het hem dan niet zwaar woog dat zijn stem dan niet meer aan het hof gehoord zou worden. Maar Daniël volhardde. Er was aan verbonden dat hij de leeuwenkuil in moest. Echter, juist in die weg wilde de Heere laten zien dat Hij de geheel enige en levende God is.”
De Zeeuwse SGP-gedeputeerde G. R. J. van Heukelom, die tot hetzelfde kerkverband behoort als Van der Tang, kiest een andere benadering: „Onze voorzitter vraagt terughoudendheid, dus ik wil die wel betrachten. Ik begrijp de redenering van degenen die zeggen: hier mogen we geen duimbreed wijken, we moeten ons gedachtegoed vasthouden, er kome van wat er kome, de Heere regeert. Dat is een legitieme benadering.
Maar ik wil er wel op wijzen dat als de SGP verdwijnt, er veel méér verdwijnt. Dat heeft consequenties voor onze scholen, die in het verleden vaak opgericht konden worden met behulp van berekeningen met de zogeheten SGP-norm. Het heeft grote gevolgen voor onze zichtbaarheid in de samenleving, als de SGP zou verdwijnen uit Kamer, Staten en raden. We kunnen dan wel „met een boekje in een hoekje” gaan zitten, maar het is de vraag hoe zich dat verhoudt tot onze opdracht om in ons land een lichtend licht en een zoutend zout te zijn. Dat element mag de SGP, in haar interne bezinning over dit thema, mijns inziens niet veronachtzamen.”
Volgens drs. J. Schippers, directeur van de Guido de Brèsstichting, het wetenschappelijk instituut voor de SGP, staat de partij voor een keuze. Volgens hem denken veel partijgenoten dat het allemaal nog wel zal meevallen en dat de soep niet zo heet wordt gegeten als hij wordt opgediend. Maar dat is volgens hem een schromelijke vergissing: „Veel SGP’ers beseffen na alle rechtszaken nog niet dat de rechterlijke uitspraken over de SGP nu geldend recht zijn. Als SGP moeten we de overheid gehoorzamen. Daarover spreekt Romeinen 13 heldere taal. De keuze is nu tussen buigen onder het geldend recht, of einde aan deelname aan de politiek.”
„Beginsel niet als wet en regel zien”
Dr. H. Post uit Veenendaal, grondrechtdeskundige: „Een beginsel is een uitgangspunt, een denkrichting, maar geen regel of wet. De SGP heeft van het beginsel over het regeerambt een regel gemaakt, en dan ben je in overtreding als je zegt dat je voor passieve kiesrecht van de vrouw bent. In de praktijk moet je kijken wat haalbaar is, hoe je je beginsel in regels kunt omzetten.
Nu zie je dat Van Leeuwen zegt: Als beginsel moet je het handhaven, maar formeel-juridische belemmeringen gaan we weghalen. Dat past bij de gedachte van wat een beginsel is. Dat had veel eerder moeten gebeuren en dat had ook gekund. Het ligt gevoelig in de partij om het beginsel niet meer als regel te zien, maar over die hobbel moet de partij nu heen.
Van Leeuwen kan zijn achterban wel meekrijgen daarin; een minderheid vindt dat je dat niet kunt veranderen, maar dan moet je de partij opheffen. Het is kiezen tussen twee kwaden: partij opheffen, of regels aanpassen. Het is kiezen tussen twee kwaden en dat is in de politiek gebruikelijk.
Nu komt er wijziging van regels door externe druk, maar door interne processen zouden die regels waarschijnlijk op den duur ook zijn gewijzigd, gelet op de emancipatie van de vrouw in de SGP-achterban. In zekere zin is het onderscheid tussen externe druk en interne processen theoretisch: als partijleden leef je midden in de samenleving; er is dus altijd wisselwerking.
Waar ik wel voor zou willen pleiten, is dat de SGP niet langer van haar politici eist dat ze een verklaring ondertekenen dat ze zich verzetten tegen het passief kiesrecht voor vrouwen. Dat vind ik heel bezwaarlijk. Als je voor gewetens- en godsdienstvrijheid bent, moet je die verklaring eigenlijk niet willen.”
„Eensgezindheid nu belangrijk”
Jacques Rozendaal, voorzitter van de SGP-jongeren: „Formeel hebben de SGP-jongeren geen positie ten opzichte van de partij of in het hoofdbestuur. Wij hebben als organisatie ook geen standpunt over het vrouwenstandpunt.
Daarom heb ik er geen behoefte aan om namens de SGP-jongeren een officieel standpunt in te nemen in deze discussie. Vanuit het jongerenbestuur zoeken we nu liever naar de verbinding binnen de partij. Externe druk of factoren moeten niet tot interne verdeeldheid leiden. Daarom wens ik het hoofdbestuur wijsheid en eensgezindheid toe bij de besluitvorming over dit onderwerp.
Feit is wel dat uit een onderzoek uit 2003 onder onze leden is gebleken dat twee derde vindt dat het passief kiesrecht ook voor vrouwen moet gelden. De volgende generatie zal dus zeker een discussie daarover willen starten. Op termijn zal het onderwerp dus wel weer op de partijagenda komen. Nu is zo’n debat niet gepast, omdat dat dan onder druk van een rechtelijke uitspraak zou zijn. Die externe druk zou de discussie belasten.
Het valt me overigens op dat er in de gezindte überhaupt weinig wordt gediscussieerd over de positie van de vrouw, bijvoorbeeld naar aanleiding van het toenemend aantal werkende vrouwen in onze kring.
Vanaf het begin van mijn voorzitterschap heb ik aangegeven dat ik in de SGP-jongerenorganisatie een podium wil bieden voor discussie over het vrouwenstandpunt en alle ruimte wil geven aan mensen die daar verschillend over denken.
Het vrouwenstandpunt heeft nooit de eensgezindheid bij de jongeren bedreigd, er was geen tweespalt over. Intern ben ik er relatief weinig op bevraagd. Gelukkig is de SGP-boodschap veel breder dan alleen het vrouwenstandpunt.”