Zekerheid
2 Korinthe 5:7
„Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.”
Om de ziel gerust te stellen en te maken dat hij vrolijk zijn weg gaat, is het getuigenis van de Heilige Geest, Die hem verzekert van de zaligheid, nodig. Het is waar: het geloof zal u ook buiten die zekerheid der zaligheid wel in de hemel brengen en zalig maken, maar het zal u zonder die zekerheid niet vrolijk en heel gerust maken. Zeker, zalig is hij die in de Zoon gelooft. Hij heeft reeds het eeuwige leven, hij komt niet in de verdoemenis, hij is al van de dood overgegaan in het leven, hij is al uit genade zalig door dat geloof, maar dat is dan vermengd met veel pijn en droefheid in de ziel. Maar als die inwendige verzekering en betuiging van de Heilige Geest daarbij komt en maakt dat het geloof vrijmoedig zegt: „dit is Gods belofte”, daarom is hij zeker en onfeilbaar. Deze belofte komt mij toe. Ik neem haar aan. Als het Evangelie roept: „die het eeuwige leven hebben wil, die moet in de Zoon geloven”, dan roep ik van harte: Mijn! Ik ben tevreden en geef mij over aan de Heere Jezus.
Jacobus Borstius, predikant te Rotterdam
(”De vermakelijke wandeling naar de hemel”, 1734)