Van Leeuwen (SGP): Uitspraak Hoge Raad is geldend recht
De SGP staat voor een ingewikkeld dilemma: de Hoge Raad heeft uitgesproken dat de partij geen belemmeringen meer mag opwerpen voor vrouwen op kieslijsten, maar in het beginselprogramma van de partij staat dat het regeerambt vrouwen niet toekomt. SGP-partijvoorzitter M. F. van Leeuwen ziet een uitweg, maar het is een smalle richel. Het aangedane onrecht ligt hem zwaar op de maag.

Hoe komt het nu dat de SGP zich nu weer met deze kwestie bezighoudt? De bal ligt na de uitspraak van de Hoge Raad en het Europees hof toch op het bordje van de staat?
„Dat is niet zo ingewikkeld als het lijkt. De Hoge Raad heeft inderdaad in april 2010 uitgesproken dat de staat maatregelen moet nemen die ertoe leiden dat er geen belemmeringen meer zijn voor vrouwen op SGP-kieslijsten. Deze maatregel moet een zo gering mogelijke inbreuk maken op de grondrechten voor SGP’ers. Zoals bekend heeft de SGP daarover een oordeel gevraagd van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Die uitspraak in juli dit jaar bevestigde helaas het oordeel van de Hoge Raad.
Daarop vroeg de vorige minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Spies, aan ons welke consequenties wij zouden verbinden aan deze uitspraak. En als een minister zoiets vraagt, dan mogen we dat als SGP niet zomaar naast ons neerleggen. Vandaar dat we er serieus mee aan de slag zijn gegaan.”
Is de SGP zo volgzaam?
„Toen de uitspraak van de Hoge Raad daar was, zei onze vorige partijvoorzitter, W. Kolijn, dat de partij „diep geraakt” is door de uitspraak. Zelf heb ik deze zomer gezegd dat we „geschokt” zijn door de bevestiging van de uitspraak door het Europees Hof.
De verontwaardiging over de uitspraak is er nog steeds. Ons is onrecht aangedaan. We zijn altijd een betrouwbare partij geweest, die zich heeft bewogen binnen de rechtstaat. Onze opvattingen zijn ook altijd dezelfde geweest.
Het is ongehoord dat vrouwen van buiten de partij dit hebben kunnen afdwingen. De uitspraak is een ongeoorloofde inmenging in de manier waarop een partij zich op grond van haar beginselen wil organiseren. Niemand heeft last van ons standpunt. Er was geen SGP-vrouw te vinden die mee wilde procederen met de feministen. Dat zegt genoeg.
Na de uitspraak kun je natuurlijk met je armen over elkaar afwachten met welke maatregelen de staat gaat komen. Dat is niet verstandig. Het verzoek van de minister heeft ons aan het denken gezet. De uitspraak van de Hoge Raad is nu geldend recht. Dat is een feit. De SGP heeft het gezag van de overheid terecht hoogstaan. De bevestiging van het arrest door het Europese Hof betekent dat er een maatregel getroffen moet worden. En dan is het altijd nog verstandiger om daar zelf bij betrokken te zijn dan het aan anderen over te laten.”
Maar de partij heeft altijd gezegd dat God meer gehoorzaamd moet worden dan mensen?
„Dat is zo. Dat staat vast. We hebben als hoofdbestuur de achterliggende maanden op informele basis informatie ingewonnen van deskundige juristen binnen en buiten de partij. En die hebben ons allemaal laten weten dat de SGP op grond van de uitspraak van de Hoge Raad haar beginsel niet hoeft de veranderen. Dus artikel 10 van ons beginselprogramma, waarin staat dat de vrouw het regeerambt niet toekomt, blijft ongewijzigd.”
Wat gaat er dan wel veranderen?
„Daar bezinnen we ons op dit moment nog op. Maar het zal ertoe moeten leiden dat formeel-juridische belemmeringen in de statuten en reglementen voor vrouwen op kandidatenlijsten zouden moeten verdwijnen. Althans, dat is de strekking van de uitspraak van de Hoge Raad en dat is ook hetgeen de genoemde juristen aan het hoofdbestuur hebben voorgehouden.”
Hoe is de verdere procedure?
„Het hoofdbestuur gaat eind december een besluit nemen. Wat voor besluit dat is, kan ik nu nog niet zeggen.
Als we een besluit nemen, komen we daarmee in januari naar buiten, daarna volgen er regionale voorlichtingsbijeenkomsten, daarna bepalen de kiesverenigingen hun standpunt en dan zouden we eind maart een huishoudelijke vergadering kunnen houden.”
Als u alles bij het oude laat, doet u dan wel recht aan de uitspraak van de Hoge Raad?
„Dat is ook precies de vraag die wij onszelf stellen. We zijn in ieder geval in constructief overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken om te kijken welke mogelijkheden er zijn binnen de bandbreedte die ik schetste.”
U bent vast minder blij met de PvdA’er Plasterk op Binnenlandse Zaken dan met zijn voorganger, de CDA’er Spies.
„Minister Plasterk hoeft met wet- en regelgeving niet verder te gaan dan de uitspraak van de Hoge Raad vraagt. En als de SGP zelf met een voorstel komt dat de steun van de minister zou kunnen krijgen, hoeven er geen maatregelen getroffen te worden. Het overleg dat we nu het ministerie voeren, geeft geen aanleiding om hierover verontrust te zijn.”
Is dat niet een juridisch handigheidje om het beginsel te laten staan en de formele belemmeringen op te ruimen?
„Voor handigheidjes wil ik waken. De minister zal daar ook nooit mee akkoord gaan. We doen volledig recht aan de uitspraak van de Hoge Raad als we onze opvatting behouden en tevens de formeel-juridische belemmeringen om vrouwen op lijsten te plaatsen, weghalen.”
Wat gaat u dan weghalen? Gaat u gemeentelijke kiesverenigingen en provinciale verenigingen vragen hun reglementen en statuten aan te passen?
„Daar kan ik nog niet op vooruitlopen. Er is aanleiding om daar serieus naar te kijken, maar wat dat is, dat komt later, na het besluit van het hoofdbestuur.”
Maar hoe dán te handelen als een vrouw zich meldt die op de lijst wil, landelijk, provinciaal of plaatselijk?
„Daar wil ik nu niet op vooruitlopen. Het hoofdbestuur moet eerst een beslissing nemen. Daarna geef ik antwoord op dit soort vragen. Wat anno 2012 wel steeds belangrijker wordt, is de innerlijke overtuiging van mensen en niet hetgeen er allemaal in reglementen staat.”
Komt u niet in een onmogelijke spagaat terecht als u het beginsel dat een vrouw niet op de lijst mag staan, handhaaft, maar formeel-juridische belemmeringen weghaalt?
„Dat is eigenlijk dezelfde vraag in andere bewoordingen. Laat ik er dit van zeggen. De uitspraak van de Hoge Raad zegt in de kern dat het gelijkheidsbeginsel een supergrondrecht is en boven de klassieke grondrechten godsdienstvrijheid en verenigingsvrijheid gaat. Als dat uitgangspunt in de komende jaren wordt uitgerold over identiteitsgebonden instellingen, komen we nog voor meer dilemma’s te staan. Beginselen mogen dan niet in de praktijk gebracht worden. Er waait een kille seculiere wind in wat eens een christelijk Nederland was.”
Waar gaat dat toe leiden?
„We zitten er al middenin. Wat te denken van 30.000 ongeborenen die in de moederschoot worden gedood? Wat te denken van het afschaffen van de wet inzake smalende godslastering, het niet meer tolereren van gewetensbezwaarde ambtenaren, de druk die er ligt op het benoemingsbeleid van identiteitsgebonden instellingen, de afnemende bereidheid om leerlingenvervoer te subsidiëren? Wat te denken van de toenemende corruptie, de toename van de criminaliteit? We zitten in een financiële, economische en morele crisis.”
Wat is de remedie?
„Terug naar Gods heilzame geboden. Als Gods eer niet op de eerste plaats staat, dan verdwijnt de naastenliefde uit de samenleving en blijft er niets anders over dan egoïsme en materialisme.”
Is dat niet erg pessimistisch?
„We zien het gebeuren om ons heen. Maar overigens wil ik niet achter elke deur een vijand zien. Bovendien past het een christen niet zich boven een ander te verheffen.”
U hebt de laatste weken veel ongevraagde adviezen gekregen uit de achterban over een standpunt dat u in moet gaan nemen. Was u daar blij mee?
„Eerlijk gezegd niet. Ik heb ook geen behoefte om daar nu op te reageren. Ik zou iedereen willen vragen om het geduld op te brengen tot het moment dat het hoofdbestuur met een standpunt naar buiten komt. Als personen en/of bepaalde groepen op dit moment al vinden dat ze een signaal richting het hoofdbestuur moeten afgeven, dan is daarvoor alle ruimte. Brieven en mails met suggesties en opmerkingen in onze richting zijn welkom. Men kan een gesprek aanvragen. Déze vorm van betrokkenheid wordt wél op prijs gesteld. Laten partijgenoten op dit moment niet bewust de openbaarheid zoeken via een open brief of via de kerkelijke en landelijke pers, maar ook hierin de koninklijke, de Bijbelse weg bewandelen.”
Maar hoe weet u dan wat er in de achterban leeft?
„Ik wees al op de mogelijkheid om te communiceren met het hoofdbestuur. Daar wordt door partijgenoten gebruik van gemaakt. Maar we hebben vorige week ook een besloten bijeenkomst gehouden waar alle geledingen van de partij aanwezig waren en ook alle richtingen, om het zo maar even te zeggen. Daar hebben we deze dingen in alle openheid met elkaar gewisseld.
Dat was een bemoedigende bijeenkomst, waarin de aanwezigen bereid waren om mee te denken over de situatie waarin de partij nu verkeert en hoe we daar het beste uit kunnen komen. Mensen zaten niet in schuttersputjes, maar dachten eensgezind mee. Ik hoop dat die onderlinge betrokkenheid mag blijven.”
Artikel 10 uit program van beginselen SGP
De opvatting van het vrouwenkiesrecht, voortkomend uit een revolutionair emancipatiestreven, strijdt met de roeping van de vrouw. Dat laatste geldt ook voor het zitting nemen van de vrouw in politieke organen, zowel vertegenwoordigende als bestuurlijke.
De vrouw zij in haar eigen consciëntie overtuigd of zij haar stem kan uitbrengen met inachtneming van de haar door God gegeven plaats.
Artikel 7 uit VN-Vrouwenverdrag
De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, nemen alle passende maatregelen om discriminatie van vrouwen in het politieke en openbare leven van het land uit te bannen, en verzekeren vrouwen in het bijzonder het recht om op gelijke voet met mannen:
a. hun stem uit te brengen bij alle verkiezingen en volksstemmingen, en verkiesbaar te zijn in alle openbaar gekozen lichamen;
b. deel te nemen aan de vaststelling van het overheidsbeleid en aan de uitvoering hiervan, alsook openbare ambten te bekleden en alle openbare functies op alle overheidsniveaus te vervullen;
c. deel te nemen aan niet-overheidsorganisaties en verenigingen op het gebied van het openbare en politieke leven van het land.
Tijdlijn
1982: De kiesvereniging van Den Haag vraagt op de algemene vergadering van de partij aandacht voor het feit dat SGP-vrouwen niet mogen stemmen, maar dat 90 procent van hen dat wel doet.
1984: De brochure ”In haar waarde” verschijnt. Vrouwen mogen stemmen, in de erkenning dat de man het hoofd is van de vrouw. Het passief kiesrecht (gekozen worden in een volksvertegenwoordigend orgaan) blijft uitgesloten.
1984: De kiesvereniging van Den Haag laat mevrouw Grabijn-van Putten en mevrouw Van Donge-van Bezooijen toe als lid.
1989: De huishoudelijke vergadering van de SGP stelt een nieuw program van beginselen vast. Daarin staat dat de vrouw mag stemmen, maar niet mag worden gekozen. Kiesverenigingen maken bezwaar tegen de praktijk in Den Haag.
1991: Het hoofdbestuur schrijft een brief dat vrouwen geen lid mogen worden.
1993: Huishoudelijke vergadering in januari (Putten I) met opiniërend karakter. Aanwezigen zijn tegen lidmaatschap van vrouwen, maar voor betrokkenheid. Partijvoorzitter ds. W. Chr. Hovius schrijft in augustus een brief waarin hij aangeeft voor volwaardig lidmaatschap van vrouwen te zijn. In september besluit de huishoudelijke vergadering (Putten II) dat vrouwen geen lid mogen zijn van de partij. Ds. Hovius en partijsecretaris C. G. Boender leggen hun functies neer.
1996: De partij aanvaardt een statutenwijziging die vrouwen uitsluit van volwaardig lidmaatschap. Ze kunnen wel buitengewoon lid worden. Ze mogen wel meepraten, maar niet meebeslissen.
2003: Uit een enquête onder SGP-jongeren blijkt dat 70 procent geen moeite heeft met een vrouwelijk SGP-Kamerlid. Het Proefprocessenfonds Clara Wichmann (CWI) daagt de SGP en de staat voor de rechter. Het CWI zocht een SGP-vrouw die de partij voor de rechter wilde dagen, maar degene die zich meldde, trok zich later terug.
september 2005: De rechter geeft de aanklagers gelijk en bepaalt dat de staat maatregelen moet nemen tegen de partij, zodat ze vrouwen toelaat. De staat moet direct de subsidiekraan dichtdraaien.
december 2007: De Raad van State spreekt uit dat de staat de subsidie aan de SGP niet mag stopzetten. De SGP had bij de bestuursrechter bezwaar aangetekend tegen het besluit om de geldkraan dicht te draaien.
december 2007: Het Haags gerechtshof bekrachtigt in hoger beroep het vonnis van de rechtbank dat de staat maatregelen moet nemen tegen de SGP. Het bevel om de subsidie te staken neemt het gerechtshof niet over.
maart 2008: De staat, de SGP en de belangenorganisaties onder leiding van het ondertussen (om)gevormde Proefprocessenfonds Clara Wichmann stellen cassatieberoep in bij de Hoge Raad.
april 2010: De Hoge Raad spreekt uit dat de SGP in strijd handelt met het VN-Vrouwenverdrag door vrouwen van kandidatenlijsten te weren. De Hoge Raad acht de handelwijze van de partij onaanvaardbaar. De staat moet effectieve maatregelen nemen tegen de partij, zodat vrouwen een plek op kandidatenlijsten kúnnen krijgen.
oktober 2010: De SGP legt de uitspraak van de Hoge Raad voor aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
20 juli 2012: Het Europees Hof spreekt uit dat het beroep van de SGP niet ontvankelijk en ook ongegrond is.
14 augustus 2012: Minister Spies van Binnenlandse Zaken stuurt een brief naar de SGP waarin ze vraagt welke consequenties de partij trekt uit de uitspraak het Europees Hof.
10 oktober 2012: De SGP schrijft in een brief aan minister Spies dat het hoofdbestuur een bezinning is gestart en dat de partij ernaar streeft om uiterlijk in de eerste helft van 2013 hierover conclusies te trekken.