Hoofd arbeidsvoorwaarden A. Fraterman van de AWVN uitte woensdag tijdens het congres ’De toekomst van pensioen’ in Ermelo forse kritiek op het kabinetsbeleid voor VUT– en prepensioenregelingen. „De voorstellen om de fiscale faciliteiten voor deze vormen van vervroegd pensioen af te schaffen maken het nodig vraagtekens te zetten bij de betrouwbaarheid van de overheid", stelde hij.

Fraterman benadrukte wel de achterliggende kabinetsdoelstelling – vergroting van de arbeidsparticipatie van ouderen – te onderschrijven. De kabinetsplannen veroorzaken volgens hem in de praktijk echter grote problemen, onder meer omdat oudere werknemers inmiddels rechten hebben opgebouwd. Vakbonden hebben al gewaarschuwd dat ze het kabinetsbeleid aan de CAO–tafel willen repareren.

Volgens Fraterman is een cultuuromslag nodig om te bereiken dat werknemers gemiddeld langer gaan doorwerken. Om die omslag te bewerkstelligen moeten vakbonden, overheid en werkgevers een prestatiecontract sluiten. Actief beleid van de sociale partners om de arbeidsparticipatie van ouderen te verhogen zou de overheid (fiscaal) met maatregelen moeten stimuleren.

Om een pensioenconvenant mogelijk te maken, moet het kabinet volgens de AWVN nu al zijn plannen aanpassen. Zo pleit de werkgeversorganisatie voor een apart overgangsregime voor werknemers boven de 50 jaar om te voorkomen dat deze groep tussen wal en schip terecht komt. Verder moeten sociale partners tenminste vier jaar de tijd krijgen om huidige pensioenregelingen om te bouwen.

Uit een woensdag gepubliceerd onderzoek van de AWVN naar pensioenregelingen blijkt dat de gemiddelde uittredingsleeftijd van werknemers momenteel op 62,3 jaar ligt. Daarbij noemt de werkgeversorganisatie, die onderhandelingen voert over CAO’s en pensioenen voor leden van de ondernemersvereniging VNO–NCW, het aantal regelingen waar 65 jaar als uittredingsleeftijd geldt „opvallend hoog" (17 procent).