Gewone leven in Goma keert terug, maar de angst blijft
Een week nadat rebellen van de militie M23 de Oost-Congolese stad Goma innamen, is de rust in de stad weergekeerd. Mensen gaan weer naar hun werk en scholen hebben de deuren weer geopend. Maar onderhuids leeft de angst.
Angstige dagen waren het. Er klonken schoten dicht bij de stad, rondom de stad, in de stad en ten slotte lagen er lichamen van gevallen soldaten in de bermen, op de straten. De gedode strijders waren achteloos achtergelaten, enkel ontdaan van hun wapens. Op foto’s zijn kinderen te zien die er met grote ogen naar kijken.
Kenze Ndamukenze Mutumay maakte de onlusten van dichtbij mee. De Congolese medewerker van ZOA keerde op zaterdag 17 november terug van een conferentie in Uganda naar zijn familie in Goma. Het was de dag dat Kibumba, een stad ten noorden van Goma, in handen van de rebellen van M23 viel. Met de val van deze sleutelstad lag voor de rebellen de weg naar Goma open.
Toen Ndamukenze vorige week zondagmorgen in de kerk in Goma zat, hoorde hij hoe er dichtbij werd gevochten. „We zijn de rest van de dag thuisgebleven”, blikt Ndamukenze telefonisch vanuit Goma terug. „Ook op maandag bleven we binnen, totdat we rond twee uur in de middag zware inslagen dicht bij ons huis hoorden. Op dat moment ben ik met mijn vrouw en twee kinderen in de auto gestapt, op zoek naar een veiliger heenkomen.” Ndamukenze woont vlak bij de luchthaven van Goma, waarom vorige week maandag zware strijd geleverd werd.
Ver kwam het gezin echter niet. Er moest een slachtoffer naar het ziekenhuis – of Ndamukenze er even heen wilde rijden. Toen hij het ziekenhuis met zijn gezin weer wilde verlaten, waren de gevechten in de stad dermate hevig geworden dat er niets anders op zat dan te blijven. De volgende dag lukte het om naar het huis van een broer van Ndamukenze te gaan. Die dag viel de stad in handen van M23.
„Sinds drie dagen is het tamelijk rustig in de stad”, zegt Ndamukenze. „Veel mensen zijn weer naar hun werk gegaan en de scholen zijn voor zover mogelijk ook weer open. Sommige schoolgebouwen zitten echter vol met vluchtelingen.”
Onderhuids regeert echter nog altijd de angst. De inwoners van Goma vrezen het moment dat er een tegenoffensief start. „Veel mensen proberen de stad te ontvluchten”, zegt Ndamukenze. „Ze zoeken bijvoorbeeld een veilig heenkomen in Rwanda of Uganda.” Volgens de Congolees houden de rebellen van M23 niemand tegen die de stad verlaat.
„Ja, wij zijn ook ongerust”, geeft Ndamukenze aan. Hij is daarom bezig de papieren in orde te krijgen om uit te wijken naar Uganda. „Ik wil graag dat mijn gezin veilig is”, zegt hij, waarna de zwakke lijn opnieuw wegvalt.
Bemoeizucht
Het is voor vele tienduizenden burgers in Oost-Congo haast een levenspatroon geworden– vluchten. Het oosten van Congo verkeert al bijna twintig jaar in een vrijwel permanente staat van oorlog. Een mengelmoes van rebellengroepen –al dan niet gesteund door regimes in naburige landen– maakt het leven in het dichtbeboste gebied onveilig.
Er speelt daarbij een etnische component. Sinds Hutudaders van de genocide van 1994 in Rwanda naar het oosten van Congo vluchtten, voelt het Rwandese regime zich gedrongen Tutsi’s in het gebied te verdedigen. Er zijn sterke aanwijzingen voor steun van Rwanda aan M23, dat niet toevallig vrijwel geheel uit Tutsi’s bestaat. Dat is volgens veel analisten echter niet de enige reden waarom Rwanda zijn neus consequent in Congolese zaken steekt. Rwanda is klein en kan wel wat gebiedsuitbreiding gebruiken.
Daarnaast vormen de royaal aanwezige grondstoffen in Oost-Congo een belangrijke aanjager voor het slepende conflict. De belangrijkste brandhaarden in Congo bevinden zich niet toevallig in de mijngebieden. Van die mijnen willen ook de buurlanden graag meeprofiteren. Niet alleen Rwanda, maar ook Uganda heeft volgens een recent VN-rapport een flinke vinger in de pap van de onrust. Nieuw is die ‘betrokkenheid’ niet: eind jaren negentig bezette het land de facto vijf jaar lang het noorden van de provincie Noord-Kivu en Ituri – regio’s vol goud, coltan en tin. Met Rwanda en Uganda is de rij belanghebbenden nog zeker niet uitgeput.
Vluchtelingen
De burgers zijn intussen de dupe van de aanhoudende onlusten. De recente opmars van M23 naar Goma bracht opnieuw een stroom vluchtelingen teweeg. Medisch coördinator Corrie Kik van Artsen zonder Grenzen (AzG) zag het aantal ontheemden in de kampen rond Goma de afgelopen weken met zeker 35.000 man groeien. De drie kampen rond de stad herbergen momenteel zeker 100.000 mensen, laat de Nederlandse telefonisch vanuit Goma weten.
Kik: „Het is nu regenseizoen in Congo. Dat maakt de situatie extra moeilijk. Nieuw aangekomen vluchtelingen hebben vaak nog geen matras om op te liggen en nauwelijks iets boven hun hoofd. Zeker kleine kinderen lopen daardoor gevaar op ziektes.”
Daarnaast hebben volgens Kik schoon drinkwater en functionerende toiletten prioriteit. Aandoeningen zoals diarree en cholera kunnen anders razendsnel om zich heen grijpen. Huidziektes vormen al een belangrijk probleem.
Artsen zonder Grenzen verleent niet alleen hulp in de kampen, maar ondersteunt ook de ziekenhuizen in Goma. Kik schat dat er bij de inname van Goma zo’n honderd gewonden zijn gevallen. Zij zijn voor een belangrijk deel in een van de vier ziekenhuizen van de stad opgevangen. Volgens de hulpverlener zijn er daarnaast circa zestig doden te betreuren.
Ook Kik merkt dat het leven in Goma zijn normale loop weer lijkt te hebben hervonden. „Het is misschien wonderlijk, maar de mensen pakken de draad weer op. De straten zijn vol voetgangers en fietsers. De banken zijn nog dicht, maar veel andere instellingen hebben de deuren geopend.”
De stadsbewoners en de vluchtelingen in de kampen hopen vurig op een rustiger bestaan, merkt Kik. „De ontheemden zouden graag weer naar hun huizen gaan. Sommigen bivakkeren hier al jaren. Tot die tijd hopen we met andere organisaties de mensen echter een beetje een menswaardig bestaan te kunnen geven. Er is nog veel hulp nodig.”
„Kinderen zwaar getroffen”
In de provincies Noord- en Zuid-Kivu zijn ruim 1,6 miljoen mensen ontheemd. Ruim 285.000 van hen sloegen tussen juli en september van dit jaar op de vlucht. Tijdens de opmars van M23 naar Goma pakten nog eens zo’n 60.000 mensen de biezen.
Volgens cijfers van Unicef is 50 procent van alle ontheemden onder de 18 jaar. Kinderen worden op alle terreinen zwaar getroffen door het conflict in Oost-Congo, stelt een vorige week verschenen rapport (”DRC: Lost Childhoods”) van de organisatie War Child. Het rapport schat dat er sinds 1998 2,7 miljoen kinderen zijn omgekomen in Congo, ervan uitgaande dat het percentage kinderen onder de slachtoffers gelijk is aan hun aandeel in de totale populatie (50 procent).
Een derde van de gerapporteerde gevallen van verkrachting zou bovendien kinderen betreffen, terwijl 13 procent zelfs onder de 10 jaar zou zijn. Alleen al in de provincie Zuid-Kivu worden er volgens VN-cijfers dagelijks veertig meisjes en vrouwen verkracht.
Kinderen lopen bovendien het risico gerekruteerd te worden door een militie. Sinds het begin van 2012 registreerden de VN 147 gevallen, hoewel het werkelijke cijfers volgens War Child nog vele malen hoger is.