Geschiedenis

Expositie Utrecht toont topstukken beeldhouwkunst voor Beeldenstorm

De Utrechtse beeldhouwkunst stond in de 15e eeuw aan de top. Veel van de kunstwerken gingen bij de Beeldenstorm verloren. Sommige overleefden de zuiveringsactie. In Museum Catharijneconvent een expositie daarover onder de titel ”Ontsnapt aan de Beeldenstorm”.

23 November 2012 21:23Gewijzigd op 15 November 2020 00:26
Detail van een beeld van Ursula gemaakt door Meester van de Utrechtse Stenen Vrouwenkop, ca. 1530, gepolychromeerd eikenhout.  Foto Museum Catharijneconvent
Detail van een beeld van Ursula gemaakt door Meester van de Utrechtse Stenen Vrouwenkop, ca. 1530, gepolychromeerd eikenhout. Foto Museum Catharijneconvent

In 1905 wordt er in de Hervormde Kerk van Soest een bijzondere ontdekking gedaan. In een dichtgemetseld uitbouwtje in de toren van de kerk blijkt een omvangrijke laatmiddeleeuwse beeldenschat te staan. „De sculpturen zijn daar in 1566 mogelijk verstopt bij het uitbreken van de Beeldenstorm of in december 1580 toen calvinisten in het Eemland alles vernielden wat er nog aan religieuze kunst resteerde”, zegt dr. Micha Leeflang, conservator oude kunst bij het Museum Catharijneconvent en samensteller van de tentoonstelling. „De eikenhouten beelden zijn aangetast door insecten en vocht, maar zijn toch van grote kunsthistorische betekenis. Daarom zijn ze opgenomen in de expositie.”

De beelden zijn net als vele andere gemaakt in Utrecht. In het laatste deel van de middeleeuwen bloeit die stad. „Dat is een goede voedingsbodem geweest voor een bloeiende kunstproductie, waaronder de beeldhouwkunst.” De bouw van een nieuwe grote kerk, de dom stimuleert de kunstsector extra. „Utrecht was toen het belangrijkste productie- en exportcentrum van beeldhouwkunst in de Noordelijke Nederlanden.”

In de expositie in het Catharijneconvent zijn beelden van Utrechtse beeldhouwers uit de periode 1430 tot 1530 te zien. „Beelden van voor 1430 zijn er nauwelijks”, vertelt Leeflang. „Met de komst van keizer Karel V in 1528 kreeg de renaissance invloed en brak er een ander tijdperk aan.”

Leeflang kent zeker zestig beeldhouwers uit de tijd voor Karel V. Een grootheid is Adriaen van Wesel (circa 1417-1490): de Rembrandt van de beeldhouwkunst. „Hij was tot ver buiten Utrecht beroemd.”

Van veel van de Utrechtse beeldhouwers is geen naam bekend of valt niet te achterhalen welk werk bij hen hoort. Zij kregen een ”noodnaam”, legt Leeflang uit. „Zo heb je de Meester van de Emmerikse Heiligen. Hij wordt zo genoemd omdat hij voor de Aldegunduskerk in Emmerich, nu Duitsland, twee heiligenbeelden maakten.” Een andere noodnaam is die van de Meester van de Utrechtse Stenen Vrouwenkop. „Die is tussen 1490 en 1525 actief geweest in Utrecht.”

De beelden van Utrechtse kunstenaars hebben hun eigen herkenbare stijl, laat Leeflang zien. „De gezichten hebben vaak een bol voorhoofd en de krullende haren staan wijduit.”

Veel beelden zijn van hout of steen. Een aantal is van pijpaarde (witte klei) gemaakt, laat Leeflang zien. „Een beeldhouwer was misschien wel een week bezig om een houten beeld vorm te geven. Het gebruik van mallen en de zachtere pijpaarde maakte het mogelijk om er een paar op een dag af te ronden. Die vonden veel aftrek en waren goedkoper.”

Doordat er bij de Beeldenstorm veel werk van de Utrechtse meesters verloren ging, is Leeflang op zoek gegaan naar werk van hen buiten de gebieden waar de Beeldenstorm woedde. „De beeldhouwers uit de stad kregen veel opdrachten uit het buitenland. Daar staan nog gave voorbeelden. Een groot aantal van de aangevraagde objecten is nu in Utrecht te zien. Veel meer dan ik had durven hopen.” Leeflang wist bijvoorbeeld een zeldzaam altaarstuk uit de kerk van het Noorse Leka naar Nederland te krijgen, evenals een voor Normandië gemaakte retabel –beeldhouwwerk voor op een altaar.

De expositie bestaat uit negentig sculpturen. Leeflang geeft enthousiast uitleg bij het ene topstuk na het andere. Een weergave van het visioen van Augustus door Adriaen van Wesel, een beeld van Christus in ontspannen houding bij een put samen met de Samaritaanse vrouw (uit 1530), een speelse weergave van Maria die de kleine Jezus een kus geeft. Vele heiligen passeren, vele ”Maria’s met kindeke” staan opgesteld. De bezoeker die in lijn van de beeldenstormers denkt moet de zalen van de expositie overslaan, tenzij hij wil genieten van het religieus erfgoed.

De expositie gaat vooral over de hoogstaande Utrechtse beeldhouwkunst. Anders dan de titel van de expositie doet vermoeden is er zeer beperkt aandacht voor de Beeldenstorm als zodanig: het ontstaan, de verspreiding en de gevolgen.


Activiteiten

De expositie ”Ontsnapt aan de Beeldenstorm” is tot 24 februari te zien in Museum Catharijneconvent in Utrecht. Rond de tentoonstelling zijn verschillende activiteiten georganiseerd. Op de binnenplaats van het museum is beeldhouwer Serge van Druten iedere dag –op middeleeuwse wijze– aan het werk. Hij werkte jarenlang aan de restauratie van de Sint-Janskathedraal in ’s-Hertogenbosch.

In samenwerking met andere organisaties organiseert het museum lezingen en rondleidingen. De tentoonstellingsgids bevat een lange, interessante stadswandeling door Utrecht. Ook is het mogelijk om op een paar data een kijkje te nemen achter de schermen bij het Duitse Huis, zetel van de Ridders van de Duitsche Orde. Verder kan de domkerk worden bezichtigd. Vanaf januari is daar een presentatie over de geschiedenis van de kerk.

Na Utrecht reist de tentoonstelling door naar het Suermondt-Ludwig-Museum in Aken. Een groot deel ervan is daar van 14 maart tot 16 juni te zien.

www.catharijneconvent.nl


Beeldenstorm

De Beeldenstorm startte in de Nederlanden op 10 augustus 1566 in Steenvoorde (Frans-Vlaanderen). In de dagen daarna verdwenen altaren en beelden uit tal van kerken in West-Vlaanderen. Op 20 augustus was Antwerpen aan de beurt. Noordelijker gelegen plaatsen zoals Breda en ’s-Hertogenbosch volgden. Ook op Walcheren verwijderden de protestanten beelden en relikwieën uit kerken en kloosters. In september en oktober 1566 volgde de derde fase: Noord- en Oost-Nederland en Oost-Friesland waren aan de beurt.

Het ging om georganiseerde –vaak goed voorbereide– acties, stelt de historicus dr. J. Scheerder in zijn boek over de gebeurtenissen. „De Beeldenstorm die geen spontane uitbarsting was van volksdriften, ook geen louter sociale revolutie van een uitgehongerd lompenproletariaat, was allereerst een godsdienstige beweging, door godsdienstige motieven geïnspireerd.” Of zoals de Utrechtse leiders het zeiden, de Beeldenstorm was er om „die afgriselyckheyt van de beelden uut den kerken te doen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer