Hoe deden we het ook alweer? Tafel dekken
Waar horen de vork, de lepel en het mes? Daar komen de meeste mensen nog wel uit. Maar waar krijgt de saladevork een plaatsje? En het glas voor de rode wijn?
Staan er gehaktballen, sperziebonen en aardappels op het menu, dan hoeft het allemaal niet zo deftig. Vork links, mes en lepel rechts van het bord. Maar bij een uitgebreid diner komt de gastheer of -vrouw er niet zo makkelijk van af. Wat handreikingen om de tafel zo feestelijk mogelijk volgens de regels te dekken.
Tafellaken en servet
Bij een stijlvol diner blijven de placemats in de kast. Een (wit) tafellaken staat veel chiquer. Let erop dat het kleed ongeveer 30 centimeter rondom de tafel afhangt.
Een servet is onmisbaar. Het doek beschermt de kleding tegen knoeien en de eter kan er zijn mond mee afvegen. Het servet staat mooi opgevouwen op of naast het bord of ligt opgerold in een servetring op tafel. Les één voor de gast: Steek een servet nooit met een punt in je boord. Les twee: Knoop het doek niet om de hals. Beide manieren komen niet beschaafd over. Een servet krijgt een plaatsje op de schoot.
Glazen
Glazen horen rechtsboven naast het bord. Schenk je twee verschillende soorten wijn, dan staan er drie glazen: twee voor de wijn, één voor water. Het glas waar het eerste drankje in wordt geschonken, staat het meest rechts, het laatst te gebruiken glas links. Daarnaast komt het waterglas. Is het eerste wijntje op? Haal dan dat glas weg. Vul het wijnglas tot net over het breedste punt. Dat geldt overigens voor het schenken van alle alcoholische dranken. Deze regel bevat een laagje cognac in een cognacglas dezelfde hoeveelheid alcohol als een op de juiste wijze gevuld wijnglas. De koffie- of theekop staat ook rechts, maar komt pas tijdens het dessert. Met proosten hoeven de glazen niet tegen elkaar te tikken. Alleen heffen mag ook.
Bestek
Om maar met het bestek voor het nagerecht te beginnen: dat komt (eventueel gekruist) boven het bord te liggen. Overigens mag dat pas worden neergelegd als het dessert op tafel komt. Zijn er meerdere gangen, dan ligt er voor elke gang een vork (links) en een mes (rechts) naast het bord. Het buitenste bestek is bedoeld voor het eerste gerecht. Dus een saladevorkje ligt uiterst links. Meestal is het bestek voor het voorgerecht kleiner dan het overige bestek.
Borden
De borden staan opgestapeld van groot naar klein tussen het bestek. Ook over de plaats van de borden op de tafel biedt de etiquette voorschriften. De borden komen op twee vingers afstand van de rand van de tafel te staan. En er hoort zo’n 60 centimeter ruimte tussen de borden onderling te zijn. Serveer je salade of een broodje? Plaats die dan op een klein bordje linksboven de stapel borden. Bij warme gerechten dienen de borden voorverwarmd te zijn. Maak ze nat en plaats ze vijftien seconden in de magnetron of spoel ze af in een bak met heet water en droog ze daarna goed.
Aankleding
Versieringen maken een netjes gedekte tafel af. Maar houd het bescheiden. Als de gasten tussen de zonnebloemen moeten zoeken naar hun gesprekspartner schiet je je doel voorbij.
Dit is het vijfde en laatste deel in een serie over huishoudelijke handigheden.