De eerste keer dat Nederlandse Patriots bij een internationaal conflict werden ingezet, was tijdens de Golfoorlog van 1991, toen een internationale troepenmacht Koeweit bevrijdde van Iraakse troepen. Toen gingen twee squadrons naar Turkije. Een derde eenheid vertrok naar Israël voor de verdediging van Jeruzalem.

Bij deze inzet werden twee Patriot-raketten per ongeluk afgeschoten. Dat gebeurde door een squadron gestationeerd bij de Turkse stad Diyarbakir. Dat was het gevolg van een softwarefout in het radargeleidingssysteem. Het probleem met de software is later verholpen.

12 jaar later gingen opnieuw Patriots richting Turkije voor bescherming tegen raketaanvallen uit Irak. Het betrof ditmaal drie eenheden die werden gestationeerd in Diyarbakir en Batman. Aan de 2 maanden durende missie in het zuidoosten van Turkije namen ongeveer 360 militairen deel. De wapens kwamen ook dit keer niet in actie.

Eén keer werd de inzet van Patriots op het laatste moment afgeblazen. Dat was in 1998. De raketten stonden al klaar om verscheept te worden naar het olierijke Koeweit in verband met een crisis rond VN-wapeninspecteurs in Irak, toen het conflict uiteindelijk de kop werd ingedrukt.

Sinds de missies in 1991 en 2003 heeft het leger Patriot PAC-3 raketten voor het onderscheppen van ballistische raketten aangeschaft. De PAC-3 is sneller en kleiner dan de ‘oude’ Patriotraketten die vooral geschikt zijn voor het neerhalen van vliegtuigen en helikopters. De PAC-3 kan doelen op grotere hoogte onderscheppen en heeft een groter bereik.