Uitleg: Leiders EU bijeen voor meerjarenbegroting
APELDOORN – De regeringsleiders van de 27 EU-landen zijn donderdag en vrijdag in Brussel bijeen voor een extra top. Zij proberen overeenstemming te bereiken over wat officieel heet het meerjarig financieel kader (MFK) van de Unie. Er wachten lange onderhandelingen.
Meerjarig financieel kader, wat houdt dat in?
Bedoeld wordt de meerjarenbegroting, dat is waarschijnlijk duidelijker. Sinds 1993 legt de EU telkens voor zeven jaar de plafonds vast voor de verschillende uitgavencategorieën. Het budget daarna voor een bepaald jaar, dat veel gedetailleerder is, moet passen binnen die langlopende financiële afspraken. De lidstaten praten deze week over de middelen die zij uittrekken voor de periode van 2014 tot en met 2020. Bij de besluitvorming is unanimiteit vereist.
Hoeveel geld is ermee gemoeid?
De Europese Commissie heeft een voorstel ingediend voor opgeteld 1033 miljard euro aan uitgaven. Daarvan is ruim een derde bestemd voor het landbouwbeleid, voor inkomenssteun aan boeren en plattelandsontwikkeling. Ongeveer eenzelfde deel wordt gereserveerd voor de zogenoemde structuur- en cohesiefondsen, die voorzien in subsidies voor economisch zwakke regio’s. Er gaat ook geld naar onder andere onderzoek en innovatie, migratie en asiel en ontwikkelingshulp. Verder zijn er de kosten, met als voornaamste element de salarissen van de ambtenaren, van de instellingen, waaronder Europese Commissie en Europees Parlement. Die post slokt 6 procent van de begroting op.
Een begroting van ruim 1000 miljard euro. Niet weinig.
Klopt, maar vanuit Brussel worden daarbij toch relativerende kanttekeningen geplaatst. Op jaarbasis gaat het om 140 tot 150 miljard euro. Heeft de EU daarmee een gigantische begroting? Welnee, dat is een mythe, meent de Commissie. Zij wijst erop dat het bedrag overeenstemt met slechts ongeveer 1 procent van het bruto binnenlands product (bbp), de totale waarde van alle goederen en diensten geproduceerd in de Unie. Ter vergelijking: de som van de nationale begrotingen omvat jaarlijks meer dan 6300 miljard euro ofwel 44 procent van het bbp.
Waar haalt de EU de benodigde financiële middelen vandaan?
De EU int heffingen op de invoer van producten (douanerechten) en zij krijgt, als eigen opbrengstenbron, een vastgesteld, beperkt percentage van de btw. Voor echter circa driekwart van de inkomsten draaien de lidstaten op. Die leveren elk jaar een bijdrage vanuit hun schatkist aan de gemeenschappelijke kas in Brussel. De regeringsleiders moeten op de top ook over de verdeling van die lasten consensus zien te bereiken.
De Unie leent geen cent. Zij kent geen begrotingstekort en maakt geen schulden. De in- en uitgaande geldstromen zijn altijd in evenwicht.
Wat zijn belangrijke knelpunten in de onderhandelingen?
Een groep landen, met onder andere Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland, vindt dat, nu er overal zware bezuinigingen aan de orde zijn, ook de EU de broekriem dient aan te halen. Zij eisen een neerwaartse aanpassing van het plafond van zeker 100 miljard. De Britse premier Cameron dreigt met een veto als dat uitblijft. Inmiddels heeft EU-president Van Rompuy, die als voorzitter de besprekingen leidt, een compromisvoorstel op tafel gelegd dat 75 miljard euro lager uitvalt.
Andere lidstaten, zoals Polen en Spanje, zijn bang dat zij dan minder subsidies ontvangen voor hun economische inhaalslag en steunen daarom die roep om besparingen niet. Frankrijk op zijn beurt vreest dat zijn boeren te veel moeten inleveren en heeft tegen die achtergrond de cijfers van Van Rompuy als onacceptabel aangemerkt.
Ook de hoogte van de bijdragen aan de EU-kas zorgt voor veel strijd. Zo zwaait Denemarken met het vetowapen voor het geval een vermindering van zijn ‘contributie’ er niet inzit.
Hoeveel draagt Nederland bij aan de EU-kas?
Nederland is een nettobetaler, wat wil zeggen dat wij meer afdragen dan ontvangen. Per saldo kost de EU ons jaarlijks zo’n 3,5 miljard euro. In 1984 slaagde toenmalig premier Thatcher van Groot-Brittannië erin een korting te bedingen. Na die tijd zijn er voor andere lidstaten ook allerlei complexe correcties toegepast. Zo sleepte Nederland zeven jaar geleden een verlaging van rond 1 miljard in de wacht. Het moet er nu voor knokken om die te behouden.
Kortom, elk land heeft zijn eigen belangen die het verdedigt. Dat maakt het geheel tot een ingewikkelde legpuzzel.
Wat gebeurt er als een akkoord uitblijft?
Uitzonderlijk is dat niet. In 2005 lukte het in eerste instantie ook niet. De leiders gingen toen met ruzie uit elkaar. Een halfjaar later kwamen zij alsnog tot een alomvattend compromis.
Als er eind 2013 nog geen deal zou zijn, worden de maxima die golden voor dat jaar met een inflatiecorrectie ook van toepassing voor 2014. Maar verlenging van oude uitgavenniveaus betekent dat de ruimte ontbreekt voor nieuwe afwegingen en inwerkingtreding van nieuwe programma’s.