SP-eis zorgbrigades „eindelijk” gehoord
DEN HAAG – Het roer moet om bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg, adviseerden twee onderzoekers gisteren aan minister Schippers (Zorg). SP-Kamerlid Van Gerven: „Mooi dat het kwartje eindelijk valt.”
Drie keer kruisten SP’ers onder wie Van Gerven de degens met bewindslieden zoals Klink en Bussemaker over het falen van de zorginspectie; in februari 2008 en in september en oktober 2009. Drie keer voerden zij een pleidooi voor mobiele inspectiebrigades; tijdelijke teams van zorginspecteurs die na een spoedeisende melding meteen poolshoogte kunnen nemen in de zorginstelling in kwestie en vervolgacties, zoals een aanvullend feitenonderzoek, in gang kunnen zetten. Collega-Kamerleden reageerden afwijzend, de bewindslieden toonden zich evenmin toeschietelijk.
Het gisteren gepresenteerde onderzoeksrapport ”Doorpakken!” van de (interne) consultancygroep ABDTOPConsult van de rijksoverheid laat wat het oude SP-idee betreft echter weinig aan duidelijkheid te wensen over. „De inspectie dient vaker ‘vliegende brigades’ in te zetten bij complexe zaken”, valt daarin te lezen. En: „Bij zwaardere casuïstiek moet de inspecteur-generaal beschikken over speciale teams die met voldoende distantie en interdisciplinaire deskundigheid snel in actie komen. Het betreft de zogeheten vliegende brigades.”
Behalve de aanbeveling over de teams komen er nog twee regelrecht bij de SP vandaan, constateert Van Gerven. „Het advies om de inspectie uit te breiden met vijftig extra fte’s en de aanbeveling dat je de inspecteurs goed over de verschillende zorginstellingen moet laten rouleren. Er moet tussen beide voldoende distantie zijn.”
Niet al hun aanbevelingen zijn nieuw, maar slaan de onderzoekers de spijker op de kop?
„Zeker. Juist als je de marktwerking in de zorg bevordert en instellingen meer laat concurreren, moet het toezicht op orde zijn. In Nederland gebeurt het tegendeel. We voeren de marktwerking op én we zetten de inspectie op afstand. Het toezicht op de kwaliteit van de zorg ligt primair bij instellingen zelf. Dat is vragen om problemen. De kans dat een arts te maken krijgt met een onaangekondigd inspectiebezoek is zo laag dat de kans dat ik ooit op de maan terechtkom nog groter is.”
Wat stoort u precies aan de filosofie van inspectie op afstand?
„Onze vrees is altijd geweest dat je daarmee een heel ambtelijke, hiërarchische toezichthouder creëert vol bureaucratie en papieren rompslomp die de patiënt als puntje bij paaltje komt in de kou laat staan. Nou ja, sla de rapporten van gisteren er maar op na. Een van de conclusies is dat de inspectie te weinig doortastend is opgetreden na de talloze meldingen over de slechte borstimplantaten van het merk PIP.
In Amerika kwam deze protheses de markt niet op, omdat toezichthouders de fabrikant niet vertrouwden. Ik zou zeggen: Google na een melding even op PIP en je hebt het probleem in beeld, maar kennelijk is er bij de inspectie niemand met overzicht of doorzettingsmacht.”
Welke kwestie rond de inspectie stuit u achteraf het meest tegen de borst?
„Dan kom ik denk ik uit bij de zaak rond gynaecoloog Rock G., beter bekend als de borstendokter, van de Haagse Citykliniek. Hij heeft tientallen mislukte borstvergrotingen uitgevoerd, waar sommige vrouwen zware complicaties aan over hielden.
„Als je iets wilt forceren, moet je de media inlichten”, heb ik geadviseerd toen de beroepsvereniging van plastisch chirurgen de zaak bij mij aankaartte. Dat bleek te kloppen. Toen Omroep West groot met de zaak uitpakte, was de tent binnen de kortste keren dicht. Maar daarvoor heeft zo’n man maandenlang vrouwen kunnen mishandelen.
Toen het inspectierapport met meldingen van onder meer collega’s van Rock G. klaar was, stagneerde de zaak zelfs enige tijd, omdat de betrokken inspecteur met vakantie was.”
De onderzoekers stellen ook dat de slagkracht van de inspectie langzaamaan verbetert.
„Ja, dat klopt, en ik hoop dat hun rapporten daar verder aan zullen bijdragen. Maar dat laat onverlet dat ze er eerder hadden kunnen en moeten zijn.”