Een van de wetenschappers die meewerkte aan het Britse rapport, Mark Eaton, noemt de cijfers „schokkend”. Er zijn meerdere verklaringen voor de slechte vogelstand. Een belangrijke is dat mensen de grond op het platteland en het water anders zijn gaan gebruiken. Hierdoor kunnen vogels bijvoorbeeld minder eten vinden en minder makkelijk een nest maken.

Volgens de Vogelbescherming Nederland gaat het hier vooral slecht met vogels op het platteland. Daar is de populatie van veel soorten vogels de afgelopen 50 jaar meer dan gehalveerd. Het gaat slecht met bijvoorbeeld de grutto en de veldleeuwerik. Sommige vogels doen het goed in de stad, zoals de ekster en de kauw.

Vooral met de Britse huismus gaat het erg slecht, concluderen de vogelkenners. Hoewel hun aantal sinds 2000 weer iets toeneemt, zijn er nog steeds 20 miljoen minder huismussen dan in 1966. Nu zijn er ongeveer 10 miljoen mussen in het Verenigd Koninkrijk. Waarom het precies zo slecht gaat met de mus, is volgens Eaton onduidelijk.

Ook in Nederland gaat het slecht met de huismus. Het vogeltje is praktisch verdwenen uit de steden. Dat komt volgens de Vogelbescherming vooral omdat mussen in de stad geen plek meer hebben om te broeden. Dat deden ze vooral onder dakpannen, maar daar is doordat huizen steeds beter zijn geïsoleerd geen plek meer. De laatste 10 jaar is de afname van de mussenpopulatie ook in Nederland gestabiliseerd, maar dat komt vooral omdat de vogel al praktisch uit de stad was verdwenen, aldus de Vogelbescherming.