”Collateral damage” in de dierentuin van Bagdad
De kleine Abdullah had er lang naar uitgekeken: zijn papa had beloofd hem mee te nemen naar de dierentuin van Bagdad om er naar de Bengaalse tijgers te gaan kijken. Maar eenmaal daar stond Abdullah een beetje beteuterd voor de tijgerkooi. Daar achterin was wel een stukje te zien van de hoogbejaarde Mandour, maar van zijn 13-jarige zoon was geen spoor te bekennen. Enkele dagen geleden hadden dronken Amerikaanse soldaten hem doodgeschoten.
„We hebben inderdaad een rapport over een coalitiesoldaat die donderdagavond een tijger heeft doodgeschoten”, zegt men bij de informatiedienst van de coalitietroepen (CPIC). „Meer details hebben we niet.”
Adil Salman Mussa, de 47-jarige directeur van de dierentuin, weet er wel meer van. „Volgens de bewakers zijn er donderdagavond omstreeks halftien vijf Amerikaanse humvee’s hierheen gekomen. De Amerikanen hadden eten bij zich en in een van de auto’s zaten kratten bier. Ze wilden hier blijkbaar een feestje bouwen. Op een bepaald moment is een van de Amerikanen met een bord kebab de beschermingszone rond de tijgerkooi binnengegaan. De bewakers hebben hem nog proberen te waarschuwen dat dat gevaarlijk was, maar de Amerikanen hebben hen weggestuurd. Even later zijn er schoten gehoord, en toen de Amerikanen vertrokken waren, hebben we de tijger dodelijk gewond in zijn kooi aangetroffen.”
De ”zoon van Mansour”, zoals de tijger bekendstond, overleefde de party niet. De coalitietroepen hebben een intern onderzoek ingesteld. Het lijkt erop dat een tweede soldaat de tijger heeft neergeschoten toen die de arm van zijn collega had gegrepen. De soldaat met de kebabschotel zal wellicht zijn arm verliezen.
Voor de dierentuin van Bagdad is dit een groot verlies. „Het was het mooiste dier in ons bezit, en bovendien van een bedreigde soort”, zegt Mussa. En de dierentuin had het al niet gemakkelijk. Toen het personeel na de val van Bagdad terugkeerde, was het er een puinhoop. „Tijdens de oorlog had het Iraakse leger hier het kampement opgeslagen, en na de komst van de Amerikanen kwamen de plunderaars. Bijna alle dieren, behalve degene waarvoor de plunderaars bang waren, waren gestolen. Van de 650 dieren hebben we er slechts 17 teruggevonden.”
Inmiddels zijn er weer 45 dieren in de zoo, waaronder 5 leeuwen, 2 luipaarden en 3 struisvogels, die vanuit de paleizen van Saddam en zijn zoon Uday werden overgebracht.
In het paleis van Uday bevinden zich nog eens negen leeuwen, die voorlopig daar worden verzorgt. De overige dieren komen uit een privé-dierentuin in Bagdad, of van particulieren die er niet meer voor konden zorgen. Andere dieren, zoals de apen en beren van Uday, zijn in de natuur verdwenen of zijn doodgeschoten in de chaotische dagen na de val van Bagdad.
Nadat verschillende buitenlandse media over het lot van de dierentuin hadden geschreven, kwam er een hulpactie op gang. De organisatie Wild Aid sprong in de bres, en twee werknemers van het wildpark Thula Thula in Zululand trokken naar Bagdad om hun collega’s bij te staan. Een van hen is de jonge blanke Zuid-Afrikaan Brendan Whittington-Jones, die hier nu al vier maanden zit. Hij probeert de dierentuin van Bagdad te veranderen in een educatieve instelling naar westers model.
„De nieuwe ideeën over de doelstellingen van een dierentuin zijn nooit doorgedrongen tot Bagdad”, zegt hij. „Het was een pure menagerie, en het personeel bestond grotendeels uit mensen die hier als straf werden gedumpt. Het heeft geen zin om terug te gaan naar die situatie. Maar het is een goeie gelegenheid om de Irakezen te onderrichten over het milieu. Vergeet niet: dit is een land dat voor de oorlog niet eens een ministerie van Milieu had.”
Een ander plan was om een vrouwtje te kopen voor de zoon van Mandour. Dat zal niet meer nodig zijn. Mandour is nu de enige tijger in Irak. Tenminste, dat hoopt Whittington-Jones. „We zijn benaderd geweest door zwarte marktverkopers die zeggen dat ze ons een tijger kunnen bezorgen. Maar we willen dat soort praktijken liever niet aanmoedigen.”
„Een klassiek geval van stupiditeit”, zegt de Zuid-Afrikaan over het incident van donderdag. „De coalitie heeft ons juist altijd heel goed geholpen omdat men besefte dat het goeie pr was om de dierentuin te steunen. Wat er donderdag gebeurd is, is natuurlijk een pr-ramp.”
Niemand minder dan de Amerikaanse bestuurder van Irak Paul Bremer heeft de dierentuin officieel zijn verontschuldigen aangeboden en heeft compensatie beloofd. „Het is belangrijk”, zegt Whittington-Jones, „dat de Iraki’s niet gaan denken dat de Amerikaanse soldaten dit zomaar kunnen doen zonder repercussies.”