Kerk & religie

Zalig verlangen

2 Korinthe 5:7

14 November 2012 08:55Gewijzigd op 15 November 2020 00:15

„Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.”

Een koning of rijke koopmanszoon zal zich troosten wanneer hij op reis is: hij zal bedenken, als hij nu wat ongemak heeft omdat hij niet geacht en gediend wordt naar zijn positie en hij zich soms wat armelijk moet behelpen, dat het wel beter zal worden als hij in het huis van zijn liefde eens terugkomt. Dan zal al het ongemak vergeten zijn. Zo troostte onze Zaligmaker Zijn discipelen in Joh. 14:1, 2: „Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen”, en 16:33: „Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben; maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.”

Zo doet nu Paulus ook. Daarvan geeft hij de reden: „Want wij wandelen door geloof.” Het is hier een tijd van geloven en door het geloof ons te troosten, hierna zal het een tijd van aanschouwen zijn. Daarom, terwijl wij zuchten en verlangen naar het gezicht van die hemelse dingen die wij verwachten, zo moeten wij ons ondersteunen en versterken met het geloof.

Het schijnt wel vreemd dat hij gezegd heeft dat wij uitwonen van de Heere zo lang wij hier zijn. Toch is immers de Heere overal tegenwoordig, Die de hemel en aarde vervult, zodat men Hem nergens kan ontlopen.

Jacobus Borstius, predikant te Rotterdam

(”De vermakelijke wandeling naar de hemel”, 1734)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer