Pijn nu over meer mensen verdeeld
DEN HAAG – Vergeleken met het regeerakkoord van twee weken terug, passen VVD en PvdA hun nivelleringsplannen in de jongste versie aan. Meer mensen schieten daardoor in de min, maar het verlies is in doorsnee wel flink kleiner dan het was. Vijf vragen.
Wat verandert er precies door de nieuwe plannen?
Het belangrijkste verschil is dat de introductie van de inkomensafhankelijke zorgpremie van de baan is. Het huidige systeem, waarbij burgers een hoge nominale premie betalen aan zorgverzekeraars, blijft overeind en ook de zorgtoeslag blijft bestaan. Nivelleren doen VVD en PvdA in de nieuwe plannen via het belastingstelsel.
Zo gaan de algemene heffingskorting en de arbeidskorting voor lagere inkomens omhoog, maar worden ze juist afgebouwd voor hogere inkomens. Wie 62.941 verdient, ontvangt daardoor straks 1262 euro minder aan algemene heffingskorting. De arbeidskorting valt straks weg voor inkomens boven de 111.053 euro.
En de belastingtarieven?
In tegenstelling tot het nieuws dat vrijdagavond uitlekte, blijven die zoals ze nu ook al zijn. De tarieven in de eerste en de tweede schijf dalen dus niet, zoals in het oude regeerakkoord was opgenomen, van 42 naar 38 procent. Dat was immers een compensatie voor het verdwijnen van de zorgtoeslag en die blijft nu bestaan.
Hogere inkomens worden door de fiscus wel wat zwaarder aangeslagen doordat de toegezegde verlaging van het tarief in de vierde schijf (van 52 naar 49 procent) als compensatie voor de stapsgewijze afbouw van het maximale hypotheekrenteaftrektarief vervalt.
Als compensatie voor de plannen wordt de derde schijf wel wat verlengd, zodat burgers minder snel in het hoogste tarief vallen. Geldt dat tarief nu al voor inkomen vanaf circa 56.000 euro, straks is dat ongeveer 63.000 euro.
Wat zijn de koopkrachteffecten?
Grosso modo gaan door de nieuwe plannen meer mensen er de komende jaren op achteruit, maar is het verlies dat er geleden moet worden kleiner. Zo gingen de hoogste inkomens (vanaf circa 100.000 euro) er in het aanvankelijke plan nog gemiddeld zo’n 4,5 procent op achteruit, na de aanpassing is dat nog circa 2,5 procent. Ook hogere middeninkomens zien hun koopkrachtverlies afnemen (van 1,5 naar 1 procent).
Voor mensen met een modaal inkomen (33.000 euro) pakt de nivelleringswisseltruc wat slechter uit. Gingen zij er in de oude situatie gemiddeld nog op vooruit (0,5 procent), door de nieuwe plannen resteert er ook voor hen onder de streep een koopkrachtverlies (0,5 procent).
Maar dat zijn dus gemiddelden. Hoe zit het met de uitschieters?
Die zijn er nog steeds. Ging in het oude plan 17 procent van de huishoudens er meer dan 5 procent op achteruit (waarvan 3 procent meer dan 10 procent), na de aanpassing is dat aantal marginaal lager: in totaal gaat nu 15 procent van de gezinnen er meer dan 5 procent op acheruit, waarvan 2 procent meer dan 10 procent.
Die uitschieters doen zich voor bij alle inkomensgroepen, dus bij lagere en hogere inkomens en bij gepensioneerden.
Overigens meldde PvdA-leider Samsom dat hij voor verschillende groepen nog wil bezien of de koopkrachtverliezen nog wat verder kunnen worden verminderd. Hij noemde daarbij specifiek de groep alleenverdieners en allenstaande ouders op het sociaal minimum.