Dat laat een zegsman weten in reactie op een publicatie in NRC Handelsblad waarin zaterdag wordt gesteld dat naar schatting 3000 kinderen in moskee-internaten wonen. Volgens de krant zijn de panden niet altijd veilig, zijn er geen duidelijke kwaliteitseisen voor zo’n internaat en hoeven begeleiders geen verklaring van goed gedrag te hebben.

VWS wil meer weten over sommige situaties die worden beschreven in deze reportage, maar wijst er wel op dat ouders verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen en deze internaten niet vallen onder de zorgwetgeving. Ouders kunnen ervoor kiezen om hun kind niet in het ouderlijk huis te laten verblijven. Als de veiligheid van kinderen in het geding is, kan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling onderzoek doen en indien nodig kan Bureau Jeugdzorg ingrijpen, aldus VWS.

Het ministerie vindt het een goede zaak dat de gemeente onderzoekt of alle regels wel worden nageleefd en de kinderen echt veilig op zo’n plek kunnen verblijven.

PVV-Tweede Kamerlid Joram van Klaveren heeft opheldering over de moskee-internaten gevraagd aan minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken en Integratie). De minister moet zo snel mogelijk een einde maken aan deze ellende, alle moskee-internaten sluiten en de verantwoordelijke personen vervolgen, meent de PVV.

Jeugdzorg Nederland vindt dat de overheid alsnog moet zorgen voor toezicht op moskee-internaten. „Als jongeren 24 uur per dag bij elkaar zijn, is er altijd controle nodig. Dat gaat onder meer om psychologische begeleiding. Hoe je kinderen corrigeert, bijvoorbeeld”, zegt vicevoorzitter Jan-Dirk Sprokkereef van de branchevereniging.

Contactorgaan

Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) is verbaasd over de commotie rond moskee-internaten. Het orgaan dat 360 van de 400 moskeeorganisaties vertegenwoordigt, reageert daarmee op berichtgeving waarin vraagtekens worden gezet bij de veiligheid van kinderen op de internaten.

„Het CMO onderschrijft het maatschappelijk belang van deze educatieve centra waarin moslimjongeren structureel worden ondersteund in het presteren op school”, aldus het CMO, dat stelt dat er een pedagogisch klimaat moet zijn waarin de kinderen zich kunnen ontwikkelen. Op dat klimaat moeten „alle betrokkenen kritisch blijven”.