Dankbaarheid
Psalm 65:3a
„Gij hoort het gebed.” God hoort het gebed. Het is een stellige uitspraak. Doch wie dat gelooft, die moet heel de Schrift, heel de orde des heils geloven. Ja, wij moeten geloven dat, zoals wij die dorst hebben door te drinken onze dorst gelest zullen voelen, zo ook God, als wij in nood zijn en tot Hem bidden, ons uit die nood helpen zal, hoe dan ook. In Gods raad zijn ook onze gebeden opgenomen. En alle vragen ten opzichte van de wijze waarop God het gebed verhoort of verhoren kan, achten wij onnut en ongepast.
Hij hoort het gebed – dit moet genoeg zijn, en is genoeg voor het geloof. Zwarigheden zullen de zaak niet veranderen en kunnen de waarheid niet wegnemen. Doch wij nu, die geloven en die de verhoring des gebeds bij ondervinding kennen, hebben wij nu wel geloof genoeg om te geloven dat niet de loop der omstandigheden, maar God ons gebed verhoord heeft, zodat wij niet menen dat de zaak toch zou geschied zijn, al hadden wij niet gebeden, maar dat werkelijk God op het gebed geantwoord heeft? Het is toch ondankbaar om God niet te erkennen!
Isaäc da Costa (1798-1860)
(”Bijbellezingen”, 1841)