Politiek

Kamer voert druk op in koopkrachtdebat

DEN HAAG – Maximale duidelijkheid over de koopkrachtplaatjes. Die eist de Kamer van het kabinet, voordat het debat over de regeringsverklaring kan worden gevoerd. Vijf vragen.

Marcel ten Broeke en Jakko Gunst
7 November 2012 10:47Gewijzigd op 15 November 2020 00:08
Maximale duidelijkheid over de koopkrachtplaatjes. Die eist de Kamer van het kabinet, voordat het debat over de regeringsverklaring kan worden gevoerd. Foto ANP
Maximale duidelijkheid over de koopkrachtplaatjes. Die eist de Kamer van het kabinet, voordat het debat over de regeringsverklaring kan worden gevoerd. Foto ANP

Draaft de Kamer niet een beetje door?

De opstelling van de Kamer heeft alles te maken met de onrust die is ontstaan over de koopkrachteffecten van de maatregelen uit het regeer­akkoord, in het bijzonder de invoering van de inkomens­afhankelijke zorgpremie.

Huishoudens met een jaar­inkomen van twee keer modaal (circa 68.000 euro) of meer zouden volgens verschillende media vanaf 2014 maandelijks zo’n 450 euro meer moeten betalen aan zorgpremie, met grote gevolgen voor hun koopkracht.

Onder aanvoering van een bonte gelegenheidscoalitie van PVV, SP, CDA en D66 –„ik ben hier nog nooit geweest”, sprak Wilders gisteren, nadat hij zich met SP, CDA en D66 over de kwestie had beraden op de kamer van SP-leider Roemer– eiste de Kamer gisteren dat het debat over de regeringsverklaring pas wordt gevoerd nadat het kabinet maximale helderheid heeft verschaft over de inkomensgevolgen voor diverse huishoudens.

Wat vindt het kabinet?

Minister-president Rutte rekende vorige week voor dat de koopkracht van de minima van 2013 tot 2017 zou stijgen met 0,2 procent en die van de hogere inkomens (met drie keer modaal) met maximaal 0,6 procent zou dalen. Later bleek dat overigens geen totaalplaatje, maar een jaargemiddelde te zijn.

Een Kamerdebat van vorige week met de informateurs Bos (PvdA) en Kamp (VVD) resulteerde in de toezegging dat de Kamer alle documenten die tijdens de coalitieonderhandelingen op het bureau van de informateurs hebben gelegen mag inzien. Die toezegging kwam Rutte maandag na.

Maar dat was voor de Kamer niet genoeg?

Nee, in het ruim 130 megabyte tellend dossier zat van alles; van een visiedocument over de toekomst van het Groene Hart, opgestuurd door de burgemeester van Bodegraven-Reeuwijk, tot een notitie over knelpunten voor bedrijfsopvolgingsregeling van de Vereniging van Nederlandse Familiebedrijven. De meegestuurde informatie over de koopkrachteffecten bleef echter beperkt tot een drie kantjes tellend memo van het ministerie van Sociale Zaken met daarin vooral algemene berekeningen. Dat was dus niet het detailniveau dat D66-Kamerlid Pechtold vorige week woensdag voor ogen stond toen hij de informateurs verzocht de gevolgen van het regeerakkoord te schetsen voor de inkomens van „een stratenmaker met een inkomen van 2000 euro bruto per maand” tot „een schoolhoofd met een inkomen van 6000 euro per maand, samenwonend met een hoofd personeelszaken bij een bedrijf met een inkomen van 4500 euro per maand, twee kinderen, waarvan er één gaat naar de basisschool en één vier dagen per week naar de crèche.”

Dinsdag vroeg de Kamer het kabinet in te gaan op de situatie voor álle huishoudtypen en inkomensniveaus, zoals huurders, chronisch gehandicapten, alleenstaanden, alleenstaande ouders, gepensioneerden en gezinnen met kinderen. Ook wil de Kamer het Nibud een koopkrachtanalyse laten verrichten. Dat verzoek kwam van de hele Kamer, dus van zowel de oppositie als van de coalitiefracties VVD en PvdA.

En nu?

Op basis van een kabinetsbrief die vandaag voor 12.00 uur binnen moest zijn, zou vanmiddag worden bepaald of het debat morgen door kan gaan, zoals tot nu toe de planning was, of toch verplaatst moet worden naar volgende week, zodat ook de cijfers van het Nibud er zijn.

Kan de oppositie uitstel afdwingen als VVD en PvdA tevreden zijn met de brief?

Negen Kamerleden, vijf van de VVD en vier van de PvdA, zijn maandag beëdigd als minister dan wel staatssecretaris. „Oppositie heeft meer Kamerleden (71) dan de coalitie (70)”, twitterde CDA-Tweede Kamerlid Omtzigt gisteren dan ook terecht. Oftewel: bij een hoofdelijke stemming kan de oppositie eenmalig de coalitiefracties overstemmen. Of dat zou gebeuren, was vanochtend bij het sluiten van de krant nog niet duidelijk. De gelegenheidscoalitie van SP, PVV, CDA en D66 is daarvoor mede aangewezen op ChristenUnie en SGP en de bereidheid van deze twee fracties om de zaak op de spits te drijven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer