Prof. Koffeman: Nationale kerk is romantische idee
GRONINGEN – Een principiële keuze voor een nationale kerk zit niet in het DNA van het Nederlandse protestantisme. Het is een negentiende-eeuwse romantische idee die haar tijd allang gehad heeft. Dat zei prof. dr. L. J. Koffeman gisteren in Groningen tijdens het symposium ”Europa, het einde van nationale kerken?”
De bijeenkomst was belegd naar aanleiding van het proefschrift van drs. Pieter Dronkers over burgertrouw en christelijk geloof. Prof. Koffeman, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Protestantse Theologische Universiteit, nuanceerde de stelling dat de Europese protestantse kerken nationale kerken zijn en dat graag willen blijven. In de Reformatie ging het niet om een principiële keuze, maar hooguit om een pragmatische vanzelfsprekendheid. „De calvinistische kerkleer in Nederland gaat uit van de plaatselijke gemeente als de plek waar de kerk bij uitstek zichtbaar wordt.”
De nationale kerk kreeg pas vorm in de negentiende eeuw, toen koning Willem I de Nederlandse Hervormde Kerk in het leven riep en er een stroming ontstond die, geïnspireerd door de romantiek, de Hervormde Kerk als de ”vaderlandse kerk” zag. „Uitlopers daarvan zien we nog in het Hervormd Pleidooi van 1994, waarin verzet werd aangetekend tegen de stichting van de Protestantse Kerk in Nederland. Maar het is dan allang een achterhoedegevecht. De Protestantse Kerk is niet Néderlandse kerk, maar Kerk in Néderland. Alleen in die louter geografische zin kan de PKN als een nationale kerk gezien worden.”
Prof. dr. A. L. Th. de Bruijne, hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit Kampen, ging in op het „hemels burgerschap”, zoals verwoord door Paulus. Hij vergeleek dat met A. Kuyper, die in hoge mate verantwoordelijk is voor de gangbare nationale gezindheid van veel protestantse christenen.
Met Kuyper maakte De Bruijne bezwaar tegen het idealistisch kosmopolitisme. Tegelijk mag de kerk zich daarin niet zo absoluut opstellen als Kuyper. „Omdat het burgerschap van de kerk allereerst in de hemel is, ligt haar eerste loyaliteit bij de medeburgers uit het hemelse koninkrijk die over alle naties verspreid zijn. In de kerk groeit nu al die wereldwijde samenleving die pas na Jezus’ terugkomst aardse werkelijkheid wordt. Zij zal dus moeten investeren in wereldwijde contacten.”
De kerk kan haar eerste oriëntatie op de eigen nationale samenleving laten samengaan met openheid voor andere mogelijkheden, zoals de nieuwe netwerken van alternatieve gemeenschapsvormen. Deze gaan onder meer via het internet, dwars door de bestaande structuren van natiestaten heen.