Geweldloos verzet werkt aanstekelijk
In het zuiden van Colombia proberen indianengroepen geweldloos verzet te bieden tegen de guerrilla. Hun succes werkt aanstekelijk.
De inwoners van andere streken die ook te kampen hebben met gewapende groepen, nodigen de leiders van het burgerprotest uit om over hun ervaringen te komen spreken en advies te verstrekken.
Op oudejaarsavond wisten de inwoners van de stad Cocunuco in het zuidelijke departement Cauca gewapend met fluiten en trommels het hoofd te bieden aan leden van het Nationale Bevrijdingsleger (ELN), de tweede grootste rebellengroep in het land. Daarbij werd de indianenleider Jimy Guauña wel doodgeschoten. Hij nam die avond als een van de eersten zijn trommel op en liep naar het marktplein, al roepend: „Wij willen vrede, verniel de stad niet.” Zo wilde hij samen met de anderen vermijden dat de guerrilla de stad zou bezetten.
Ook de inwoners van de stad Milan in het departement Caqueta boden op oudejaarsavond geweldloos verzet. Toen guerrillero’s de eerste schoten losten, riepen de parochiepriesters de plaatselijke boeren bijeen op het centrale marktplein. De stedelingen droegen witte zakdoeken, zongen het Colombiaanse volkslied en riepen: „Wij willen geen oorlog meer.” Ze omsingelden het politiekantoor om een aanval van de rebellen te verhinderen.
Het geweldloos verzet wint de laatste tijd steeds meer aan kracht in Colombia. Het dook deze zomer voor het eerst op in Bolivar, een stad in de bergen van het departement Cauca, waar vooral indianen wonen. Bolivar werd in juli bezet door honderden FARC-rebellen. Zij dwongen de mensen in de buurt van het politiebureau hun huizen te verlaten en vernielden het hele huizenblok met bommen gemaakt van propaangasbussen. Op 16 november kwamen de guerrillero’s terug om het tijdelijke politiekantoor in het cultureel centrum te vernielen. Zij probeerden ook vijf politieagenten gevangen te nemen.
Maar de inwoners gingen massaal de straat op om de agenten te steunen die het kantoor nog verdedigden. „Wat moedig, jullie met wapens en wij ongewapend!” riepen de stedelingen naar de rebellen, terwijl ze de lucht uit de banden lieten lopen van de truck waarmee de rebellen de vijf agenten wilden wegvoeren.
Uiteindelijk konden de inwoners de FARC dwingen de gevangenen uit te leveren en de stad te verlaten. Op 1 december konden de stedelingen opnieuw een militaire actie verijdelen door een barricade op te werpen. Tien dagen later boekten ze alweer succes, dit keer door het dragen van kaarsen, te zingen en traditionele muziek te spelen.
Hoewel er voorlopig nog geen concrete voorbeelden zijn van geweldloos verzet tegen de rechtse paramilitaire groepen die zich verenigd hebben in de AUC, hebben de indianen al duidelijk te verstaan gegeven dat zij alle aanvallers op dezelfde manieren zullen aanpakken. De indianen beklemtonen dat hun strijd tegen de bezetting door de guerrilla niet betekent dat zij andere gewapende groepen zouden steunen. Zij vragen respect voor hun autonomie en neutraliteit, omdat zij zich noch door de rebellen noch door de paramilitairen vertegenwoordigd voelen.
Volgens de indiaanse senator Jesús Enrique Pinacué van het departement Cauca ligt de oorsprong van de nieuwe beweging van burgerverzet duidelijk bij de Paez-indianen in Cauca. In de jaren 1970 organiseerden de Paez zich ook al, maar dan wel in een gewapende groep met de naam Quintín Lame, om verzet te bieden tegen de FARC, het ELN en M-19, een rebellengroepering die in 1990 omgevormd is tot politieke partij. Quintín Lame deed het een tijd heel goed, maar werd later overgenomen door de guerrilla en in 1991 vroegen de indianen de beweging de wapens in te leveren.
De huidige golf van burgerverzet is een reactie op de pogingen van de rebellen greep te krijgen op indiaanse aangelegenheden. De Paez hebben al een paar keer geïnfiltreerde guerrillero’s moeten verwijderen uit hun protestmarsen tegen de regering. Volgens de senator heeft deze vorm van burgerprotest een grote toekomst zolang het om acties van de gemeenschap gaat die politieke steun genieten van de staat - wat nu nog niet het geval is. Maar de leiders van de vreedzame protesten voelen zich bedreigd. Zij zitten gevangen tussen de paramilitairen aan de ene kant, die menen dat iedereen die hen niet steunt sympathiseert met de rebellen, en de guerrilla aan de andere kant, die iedereen die niet met hen meewerkt verdenkt van steun aan de paramilitaire groepen.
Intussen hebben verschillende steden in andere delen van het land al aangegeven dat zij graag het voorbeeld van de steden in Cauca willen volgen. Eind deze maand zullen leiders van het burgerverzet lezingen geven en advies verstrekken aan de inwoners van de steden Pijao, Salento, Genova en Cordoba in het departement Quindio in het midden van het land, waar de FARC erg actief is.