Coalitiepartijen blijven achter Verdonk staan
Het ziet er naar uit dat de pardonregeling voor asielzoekers niet verruimd wordt. Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie gaf woensdagavond geen krimp tijdens een voortgezet overleg in de Tweede Kamer over haar voorstel om 2200 mensen een verblijfsvergunning te geven. Zij krijgt steun van de coalitiepartijen CDA, VVD en D66, een kleine Kamermeerderheid.
De oppositie ving bot toen zij opnieuw unaniem aandrong op een versoepeling, waardoor meer mensen er baat bij zouden hebben. De eenmalige regeling bepaalt dat asielzoekers die al vijf jaar in Nederland zijn en in hun eerste procedure zitten een verblijfsvergunning kunnen krijgen. De oppositie vindt echter dat ook mensen die in hun tweede of andere vervolgprocedure zitten of al helemaal zijn uitgeprocedeerd, onder de regeling moeten vallen.
Alleen de SGP was daar voorzichtiger in. Kamerlid Van der Staaij vindt ook dat asielzoekers onder de pardonregeling mogen vallen als zij in een vervolgprocedure zitten, mits hun eerste aanvraag langer dan vijf jaar duurde.
Ondanks de irritatie bij PvdA, SP, GroenLinks en ChristenUnie hield Verdonk onverkort vast aan haar regeling maar gaf wel aan dat zij schrijnende gevallen „vanuit haar hart, serieus en zorgvuldig” zal bekijken. Ze weigerde echter hardop te spreken van een „ruimhartig” gebruik, want dat zou in haar ogen kunnen leiden „tot valse hoop en dat is oneerlijk.” CDA, VVD en D66 willen ook dat Verdonk ruim gebruik maakt van deze zogeheten inherente afwijkingsbevoegdheid.
De minister gaf daarbij aan dat ze uitgeprocedeerden in ieder geval niet zal bekijken op hun schrijnendheid. Zij komen helemaal nergens voor in aanmerking en moeten vertrekken. „In theorie” had het kabinet dat anders kunnen besluiten maar daar heeft ze niet voor gekozen. „Dat is de rechtsstaat: we moeten rechterlijke uitspraken ten uitvoer brengen.”
Verwarring in de Kamer was er over de vraag of mensen die niet onder de pardonregeling vallen of degenen die een brief hebben geschreven naar het ministerie, in beroep kunnen gaan tegen een negatief besluit. Volgens Verdonk is er zowel bij de inherente afwijkingsbevoegheid als de pardonregeling geen bezwaar of beroep mogelijk. Een afwijzing beschouwt zij als een „feitelijke mededeling.” Wel zei ze dat het aan de rechter is om te bepalen of hier beroep mogelijk is.
Voor de pakweg 7000 mensen die een brief hebben geschreven na de oproep van oud-minister Nawijn is wel beroep of bezwaar mogelijk. Wat Verdonk betreft geldt dit voor uitgeprocedeerden niet, want zij vallen in ieder geval af.
Rechtsdeskundigen als prof. mr. P. Nicolaï en mr. B. Olivier betwisten dit. Zij menen dat àlle brieven moeten worden beschouwd als een nieuwe aanvraag die inhoudelijk moet worden getoetst en waar ook bezwaar tegen kan worden gemaakt.