Positie SGP minder zorgelijk dan geschetst
De SGP verkeert in een weinig te benijden positie. Toch is de positie minder somber dan velen doen voorkomen, betoogt John Kamphuis.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg bepaalde op 10 juli dat de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) vrouwen zal moeten toelaten op kieslijsten. Al eerder kwam de Hoge Raad der Nederlanden (HR) tot dit oordeel, maar de SGP tekende bij het EHRM beroep aan tegen deze uitspraak. De klacht faalde echter; daarmee werd het een gegeven dat de SGP zich heeft te onderwerpen aan de uitspraak van de HR.
Inmiddels heeft de SGP aan minister Spies (Binnenlandse Zaken) laten weten dat zij uiterlijk in de eerste helft van 2013 zal besluiten of vrouwen op kieslijsten mogen staan.
Respectloos
In het hoofdredactioneel commentaar (RD 15-10) wordt gesteld dat de uitspraak van het EHRM de partij voor „een enorm dilemma” plaatst. Volgens het commentaar lijkt de SGP overgeleverd aan twee keuzemogelijkheden: of de partij zal niet langer deelnemen aan verkiezingen, of de partij zal niet kunnen ontkomen aan het sluiten van een compromis. De auteur sluit zijn bijdrage af met de woorden: „De doelstelling van de SGP is het Woord van God tot meerdere erkenning te brengen in het staatkundig leven. De respectloze en intolerante uitspraak van de Hoge Raad toont aan dat dit meer dan ooit nodig is.”
Ik beaam dat de SGP, met de hete adem van de uitspraak van de HR in de nek, in een weinig te benijden positie verkeert. Ook kan ik me inleven in de mening dat de uitspraak van de HR respectloos en intolerant is. Mijn vraag is echter: Blazen we de uitspraak van de HR niet te veel op; maken we hem niet groter dan hij is?
Terughoudendheid
Voor het stellen van deze vraag heb ik drie redenen. In de eerste plaats moet worden vastgesteld dat de uitspraak ‘slechts’ ingaat tegen de praktijk dat de SGP vrouwen uitsluit van de kieslijst. Het is verleidelijk om in deze vaststelling méér te lezen. Alsof de uitspraak zou impliceren dat de SGP van hogerhand een verplichting wordt opgelegd om vrouwen plaats te laten nemen op de kieslijst. Dit is niet het geval. De uitspraak verplicht het SGP-bestuur geenszins om vrouwen voor de kieslijst te werven. Een moeilijkheid kan alleen ontstaan op het moment dat een vrouw zich aandient. Dit brengt me bij het tweede punt.
Want welke vrouw zal zich hiervoor aandienen? Alleen de vrouw die het gedachtegoed van de SGP huldigt. Dit gedachtegoed is, veronderstel ik, bekend. Bij een gezond werkende partijdemocratie is het slecht voorstelbaar dat een vrouw hoog op de lijst zal worden geplaatst. Laat staan dat ze verkiesbaar zal worden gesteld.
In de derde plaats is er alle reden toe om eventuele doemscenario’s niet te laten overheersen. Immers, het EHRM geeft in zijn beschouwing op de uitspraak van de HR geen tekst en uitleg met betrekking tot de wijze waarop de SGP uitvoering moet geven aan de uitspraak.
Dit maant tot terughoudendheid, want minister Spies kan de komende tijd nog alle kanten op in haar samenwerking met de SGP in het licht van de uitspraak. Het is zelfs niet ondenkbaar dat minister Spies het verbod, zoals neergelegd in de uitspraak, schrapt en meedeelt dat tot een constructieve afwikkeling van het probleem is gekomen.
Doodvonnis
Het is derhalve niet nodig om op zaken vooruit te lopen of om te denken dat de ondergang van de partij is bezegeld op het moment dat de SGP te kennen geeft voortaan geen vrouwen meer uit te sluiten van de kieslijst. Het is beter de uiteindelijke consequenties te doordenken en in ogenschouw te blijven nemen, dan te denken dat met de uitspraak van de HR het doodvonnis van de SGP is getekend.
Dit laatste is zeer zeker niet het geval. Ook al stemt de SGP in met de uitspraak en zal zij deze meenemen in haar toekomstig beleid, dan nog kan zij een politiek voeren waarin zij Gode meer gehoorzaam zal zijn dan mensen.
Het SGP-bestuur verdient daarom tijdens zijn beraadslagingen omtrent het geven van uitvoering aan de uitspraak, meeleven en steun vanuit de achterban om op een creatieve manier te komen tot aanvaardbare oplossingen en praktische uitingen daarvan. In ’s lands belang. In het belang van de partij. En vooral in het belang van het voeren van christelijke politiek.
De auteur studeert rechten in Groningen.