Per trein de Wendelstein op
Wie er, tijdens een vakantie in Zuid-Duitsland bijvoorbeeld, nog eens een dag echt opuit wil, zou een rit met de ”Wendelstein” kunnen overwegen. Met de totstandkoming van het spoorlijntje in de Beierse Alpen zag de Duitse industrieel Otto von Steinbeis een eeuw geleden zijn droom in vervulling gaan.
Bordjes wijzen de weg vanaf de Autobahn die richting Innsbruck voert, afslag Brannenburg am Inn. ”Wendelsteinbahn”. Je zou ze zomaar over het hoofd zien.
De Wendelstein is een 1838 meter hoge berg in de Beierse Alpen. Het uitzicht vanaf de top is fenomenaal – als er niet te veel wolken hangen tenminste.
Eind negentiende eeuw vatte Otto von Steinbeis uit Baden-Württemberg, bedrijfsleider van de firma Steinbeis & Consorten, actief in de bosbouw, het plan op om de Wendelstein te ontsluiten via een ”Zahnradbahn”, een tandradspoorlijn. Op 25 mei 1912 kon de bijna 10 kilometer lange Wendelsteinbahn in gebruik worden genomen.
De bouw had nog geen twee jaar geduurd. „Je kunt het je vandaag bijna niet voorstellen hoe het de 800 –overwegend Bosnische– arbeiders in twee jaar tijd lukte de 9,95 kilometer lange spoorbaan met zeven tunnels, acht viaducten, twaalf bruggen en steunmuren te bouwen”, zo valt te lezen op de site van de Wendelsteinbahn. „Om het spoor tegen steenslag en lawines te beschermen, koos men voor de moeilijkste van de mogelijke routes. Wat er alleen al aan materiaal getransporteerd en uitgehakt moest worden, is –zelfs in het licht van de huidige mogelijkheden– geweldig.”
Al te goedkoop is de tocht naar boven niet –28,50 euro per persoon voor een retourtje–, maar dan heb je ook wat. De route voert langs bergbeekjes, watervallen, dichte bossen en steile rotswanden. Steeds hoger gaat het, al schokkend en stotend. Ergens halverwege splitst het spoor en houdt het geel-met-blauwe gevaarte even halt. Even later passeert de trein uit tegenovergestelde richting.
Krap een halfuur na vertrek rijd je het Bergbahnhof, het eindstation, binnen, op 1723 meter hoogte. Wie nog verder omhoog wil, zal moeten lopen. Waar dan ook mogelijkheden te over voor zijn.
Er bevindt zich een restaurant, waar zelfs hartje zomer erwtensoep geserveerd wordt – het kan hier flink koud zijn. Een trap voert naar een kleine kapel, daterend uit 1890. Apart, zo’n kerkje –in het Duits ”Wendelsteinkircherl”– boven op een berg. ’s Zomers vinden hier bergmissen plaats, en menig bruidspaar sprak in dit hoogst gelegen bedehuis van het land het jawoord uit.
Ook het nog hoger gelegen weerstation en de sterrenwacht zijn aan te lopen. Een bezoek aan de ”Wendelsteinhöhle”, de grotten, is eveneens de moeite waard. Aan het einde ervan bevindt zich de ”Dom”. Begin 2008 deed een zekere Urs Wendel uit Neurenberg hier een „experiment”, zo vermeldt een van de elektronische informatiepanelen: acht volle dagen achtereen bracht hij, volledig geïsoleerd, door in „meditatie.” Wat hij ervoer? „Ik moet er op deze plaats over zwijgen”, eindigt Wendel zijn verslag. „Die ervaring was echter uiterst positief.”
Teruglopend zou je een van de zijgangen zomaar passeren. Aan het einde ervan ligt echter, plots: sneeuw. Oogverblindend mooi.
Buiten zijn daar, rondom, de majestueuze bergen, de wolken, ergens in de verte de Chiemsee. Een klein bordje, bevestigd aan een grillige rotswand, brengt het alles zó onder woorden: „Gross und wunderbar sind Deine Werke, Herr, allmächtiger Gott”. Psalm 104.
Om 17.00 uur vindt de laatste ”Talfahrt” plaats. Schokkend, stotend, gaat de trein weer bergafwaarts.