Expositie Geldmuseum over koninklijke penningen
Het is een oude, maar verdwijnende traditie: het slaan van penningen ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis. Het gebeurde tot de jaren vijftig veelvuldig, zo laat de expositie ”Hollands glorie. Penningen uit het Koninklijk Huisarchief” in het Geldmuseum in Utrecht zien.
Bij gewichtige momenten zijn meestal leden van de koninklijke familie aanwezig. Om hun komst en/of de plechtigheid te markeren kregen penningenmakers de opdracht een fraai exemplaar te ontwerpen. Als herinnering. De aanwezige Oranje kreeg natuurlijk de mooiste en duurste uitvoering van de penning. Meestal verpakt in een fraaie doos of cassette.
Door de jaren heen leverde dat de koninklijke familie een collectie van 2400 penningen op: brons, zilver, goud. Die grote verzameling lag tot voor kort in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag. De Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau –beheerder van collecties van de koninklijke familie– heeft de penningen in 2011 in langdurig bruikleen gegeven aan het Geldmuseum in Utrecht. Voor het museum was dat reden om een overzichtstentoonstelling samen te stellen. Die is eind september geopend door drs. F. Maarschalkerweerd, directeur van het Koninklijk Huisarchief en secretaris van de stichting.
De expositie toont tot 22 september 2013 een selectie „van de grote kunstwerken op klein formaat” en laat „een glimp zien uit het leven van de Oranjevorsten vanaf koning Willem I. Geboorten, huwelijken, begrafenissen, oorlogen, jubilea, binnen- en buitenlandse bezoeken”, licht een medewerker van het Geldmuseum toe.
De kleine tentoonstelling is vormgegeven aan de hand van de stamboom van de Oranjes, van de eerste koningen Willem I, II en III en de koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix tot prins Willem-Alexander. Een driedimensionale weergave van de stamboom voert van vitrine naar vitrine.
Verering
Bij de oudere Oranjevorsten staat vooral de verering, soms verheerlijking, van de koning centraal. Zo kreeg Willem I in 1825 een fraaie penning als huldeblijk voor het laten graven van het Kanaal van Gent naar Terneuzen. In 1839 volgde er weer een bij de opening van de ”ijzeren spoorweg” tussen Amsterdam en Haarlem.
De vitrine over koning Willem III laat de restanten van een oud gebruik zien: het uitdelen van strooipenningen bij de troonsbestijging van een vorst. Een traditie die al in de middeleeuwen bestond. Na de inhuldiging van Willem III in 1849 gebeurde dat ook. Toen de kleine muntjes in de volksmenigte werden gegooid, vielen er verschillende gewonden in het gedrang, vertelt de expositie. Een paar van de gewilde muntjes liggen nu te blinken.
Elkanders lasten
Opvallend is de penning met de tekst ”Draagt elkanders lasten” en een beeltenis van koningin Wilhelmina. Het kunstwerk verscheen in 1938, vlak voor de Tweede Wereldoorlog. De koningin pleitte in dat jaar voor „geestelijke en morele herbewapening” in de tijd van het opkomend nationaalsocialisme. Een moment dat betrokkenen wilden markeren met een penning.
Haar rede kon de oorlog niet voorkomen, maakt een andere penning meer dan duidelijk. In 1946 kreeg de oude koningin een penning die was gemaakt van het metaal van een in de Slag om Arnhem neergestort Brits vliegtuig. Het ”opdat wij niet vergeten” wordt zo zichtbaar én voelbaar.
Veel penningen markeren blijde gebeurtenissen. In 1909 verschijnt de penning ”De vervulling”. Het kunstwerk schreeuwt het als het ware uit: er is toch een troonopvolger geboren: prinses Juliana. Andere munten herinneren aan haar 18e, 25e, 40e en 70e verjaardag.
Leeg
Verderop in de penningencollectie treedt een verschuiving op. Het gaat minder om de verheerlijking van de Oranjevorst. De gebeurtenis komt centraal te staan. Dit is te zien aan de penning ter gelegenheid van het bezoek van koningin Beatrix aan de Verenigde Staten in 1982 bij de herdenking van 200 jaar diplomatieke betrekkingen.
De vitrine over prins Willem-Alexander is mager gevuld. Dat is een gevolg van het verdwijnen van de traditie in de laatste halve eeuw om penningen bij bijzondere gelegenheden te maken. Helenaveen in Drenthe liet zich niet leiden door die trend. Het dorp liet bij het bezoek van de prins en zijn vrouw in 2002 een fraaie penning vervaardigen. Deze ligt in de vitrine in het Utrechtse museum.
Maar de Drentse penning is dan ook de enige uitzondering op de regel. Verder blijft het bij algemene penningen –niet specifiek voor de prins gemaakt– die zijn aanwezigheid bij olympische evenementen bewijzen. Echt goud blinkt er niet meer.