Engelse les voor kleuters
„Hello, my name is Tom! What’s your name?” Juf Jenneke laat de mond van de handpop bewegen terwijl ze Engels praat tegen de kinderen van groep 2b van de Johannes Calvijnschool in Veenendaal. De kleuters steken enthousiast hun vinger op. Ze willen allemaal wel met Tom praten. Engels is leuk!
Het is een probleem dat op alle reformatorische scholen speelt: doordat kinderen thuis relatief weinig aan Engels worden blootgesteld, lopen ze een achterstand op ten opzichte van hun seculiere leeftijdsgenoten, die door het kijken naar Engelse televisieprogramma’s en films de taal vaak spelenderwijs leren. Door al in de onderbouw met Engels te beginnen proberen steeds meer scholen de achterstand in te halen, zegt Arjen de Korte, studieleider van de afdeling Engels van Driestar Educatief. „We zijn er nog lang niet, maar ik ben hoopvol gestemd.”
Volgens De Korte zijn tientallen reformatorische basisscholen inmiddels begonnen met Engels in groep 1 en 2. „Dat is geweldig. Maar alles is winst. Het is al heel mooi als scholen die vroeger alleen in groep 7 en 8 Engels gaven nu in groep 6 al serieus met het vak beginnen.”
De Korte adviseert scholen vaak om niet te hard van stapel te lopen. „Als je in groep 1 wilt beginnen met Engels, is dat prachtig, maar dan moet je het wel goed doen. Het vergt een grote krachtsinspanning. Je moet als school ouders en leerkrachten weten te overtuigen van het belang van Engels en leerkrachten moeten in staat zijn om het vak op een goede manier te geven.”
Exameneisen
Tot twee jaar geleden kregen leerlingen op de Johannes Calvijnschool in Veenendaal vanaf groep 7 Engels. Dat nu ook de jongere groepen Engels krijgen, is vooral te danken aan Wim van den Bosch, teamleider van groep 7 en 8. „Een paar jaar geleden bezocht ik een congres in Hoevelaken over vroegtijdig veeltalig onderwijs. Daar werd benadrukt hoe belangrijk Engels onderwijs is, ook met het oog op de verscherpte exameneisen. Leerlingen mogen vanaf dit jaar geen onvoldoende meer halen voor het vak Engels. Veel van onze kinderen vallen dan door de mand.”
En het is gelukt, zonder veel problemen. „Als je maar goede argumenten hebt”, lacht Van den Bosch. „In het verleden vergeleken we het niveau Engels van onze leerlingen alleen maar met dat van andere refoscholen. Toen scoorden onze leerlingen bovengemiddeld. Maar sinds vorig jaar doen we mee met een toets van het Cito die de resultaten van kinderen aan het eind van groep 7 meet. Dan merk je hoever je als school achterblijft bij het landelijk gemiddelde: zo’n twee niveaus lager. Leerlingen die voor rekenen en begrijpend lezen bijvoorbeeld een A kregen, scoorden op Engels een C, kinderen die normaal gesproken C haalden, kwamen met Engels op een E uit. Het is duidelijk dat er dan iets moet gebeuren als je wilt dat je leerlingen een diploma halen. We kunnen de verantwoordelijkheid niet op de middelbare school afschuiven.”
Uit verschillende onderzoeken is bovendien gebleken dat het heel effectief is om vroeg te beginnen met het aanleren van een tweede taal, vertelt Van den Bosch. „Kinderen worden dan nog niet gehinderd door het Nederlands. Vanaf hun zevende jaar leren ze een nieuwe taal via de moedertaal en moeten ze alles in hun hoofd vertalen. Daarvoor gaat het nog op een natuurlijke manier, zoals een kind zijn moedertaal leert.”
En dus krijgen zelfs de kleuters op de Johannes Calvijnschool sinds vorig jaar Engels. „Sommige leerkrachten hadden in het begin nog wel vragen. „Moet ik de hele les in het Engels praten? Dat kan ik helemaal niet.” We hebben daarom een cursus van een aantal avonden georganiseerd met aandacht voor vakdidactiek en het verbeteren van eigen vaardigheden.”
Tom
De Calvijnschool gebruikt voor groep 1 tot 5 de christelijke methode My Name is Tom I. De methode, die gebruikmaakt van tekeningen van ”Ik ben Bas”, is bedoeld voor een elektronische leeromgeving. Zo kunnen kinderen op de computer verschillende spelletjes doen. Alles is gericht op het spreken en verstaan van het Engels. Een belangrijk hulpmiddel is de handpop Tom.
„Tom helpt mij enorm”, vertelt Jenneke Baan, leerkracht op de Johannes Calvijnschool. „Als ik de pop erbij pak, weet iedereen dat we Engels gaan doen. Alles wat Tom zegt, gaat in het Engels. Ik ben dan de tolk en kan in het Nederlands bijspringen als kinderen het niet begrijpen.”
Maar in de praktijk blijkt het meestal niet eens nodig om te vertalen, merkt Baan tijdens de lessen. „Je staat ervan te kijken hoeveel ze spelenderwijs oppikken.” En inderdaad, de kleuters lijken er niet veel moeite mee te hebben als de juf hun in het Engels een aantal nieuwe woorden aanleert.
Baan pakt een van de platen van Ik ben Bas erbij en neemt de handpop op schoot. „I have a picture of my house”, zegt ze namens Tom. „Where is my father?” Alle vingers gaan de lucht in, want iedereen wil Toms vader wel aanwijzen op de plaat. „He is reading a newspaper”, voegt de juf eraan toe. „Do you know what it is, a newspaper? Rachel?” „Een krant?” zegt het meisje aarzelend. „Excellent!” reageert de juf enthousiast.
„This is a picture of the living room”, vervolgt ze. „But in my house there is also a kitchen.” Ze haalt een andere plaat tevoorschijn. „What is a kitchen?” Edward weet het: „Een keuken!” De juf plakt de plaat van de keuken bij het gootsteentje. Zo krijgen ook de badkamer, de wc, de tuin, de garage en de woonkamer een plekje in het klaslokaal. Als ze vervolgens aan de kinderen vraagt –in het Engels– om op te staan en naar de keuken, naar de tuin of naar de woonkamer te wijzen, weet iedereen direct wat de bedoeling is. En het zinnetje wat daarna volgt kunnen ze inmiddels wel dromen. „Sit down, please.”
„Engels wordt natuurlijk steeds belangrijker”, zegt Baan. „Als je al in groep 1 begint, leren ze natuurlijk veel meer dan wanneer ze pas vanaf groep 7 Engels krijgen.” En vroeg beginnen met Engels heeft nog een groot voordeel, merkt ze. „Kleuters hebben totaal geen last van schroom. In de bovenbouw vinden kinderen het eng om in het Engels antwoord te geven als je hun klassikaal iets vraagt. Maar in groep 2 vinden ze het niet erg om af en toe een foutje te maken en doen ze allemaal enthousiast mee.”
Toetsen
Engels als basisschoolvak is nog volop in ontwikkeling, vertelt Van den Bosch. „Nu de leerlingen al vanaf groep 1 Engels krijgen, is er natuurlijk ook een nieuwe methode nodig voor de bovenbouw. My name is Tom II, voor groep 5 tot 8, is zo goed als klaar. We moeten nu gaan kijken of dat ook wat voor ons is.”
Er zijn meer dingen die moeten gebeuren. „Het is nu bijvoorbeeld nog niet mogelijk om de leerlingen goed te toetsen. Een test aan het eind van het jaar is voor een leerkracht een goede stok achter de deur om serieus met het vak aan de slag te gaan. Het kost allemaal ook veel geld, maar gelukkig kunnen we nu nog gebruikmaken van een Europese subsidie.”
Dat de school aanspraak kan maken op een Europese subsidie bewijst dat niet alleen in het reformatorisch onderwijs het belang van vroegtijdig Engels onderwijs ingezien wordt. Als andere scholen ook steeds vroeger beginnen met Engels, is het moeilijk voor refoscholen om de achterstand in te lopen, erkent Van den Bosch. „Maar één ding is duidelijk, nietsdoen is ook geen optie.”