Sudanese bisschop Poggo spreekt voor predikanten
UTRECHT – Predikanten van de Episcopale Kerk in Zuid-Sudan mailen en bellen niet met gemeenteleden. „Hun taak is echter enorm”, zegt bisschop Poggo.
Bisschop Anthony Poggo uit Zuid-Sudan was maandag te gast tijdens een bijeenkomst van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) in Barneveld. Ook prof. dr. W. Verboom, emeritus hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme in Leiden, sprak. Beide sprekers benoemden de rol van de predikant in de gemeente. Ongeveer veertig predikanten hadden zich opgegeven.
Poggo, bisschop van de Episcopale Kerk van Zuid-Sudan, verblijft van 5 tot 15 oktober in Nederland. De meeste predikanten van zijn kerk verdienen zo weinig dat ze er een tuin bij hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. De enige boeken die ze hebben zijn doorgaans de Bijbel, een gebeden- en een gezangboek. Mailen en bellen met gemeenteleden is er niet bij. Hun taak is echter enorm, aldus Poggo. „Ze zijn in hun dorp niet alleen predikant maar ook onderwijzer, die de bevolking vertelt dat ze hun handen met zeep moeten wassen en dat het belangrijk is om te slapen onder een muskietennet om geen malaria te krijgen. Ze worden betrokken bij het redden van huwelijken – zelfs midden in de nacht. Dat is belangrijk in een land met zo veel huwelijksproblemen.”
Bij rouw en dood kan de kerk een samenbindende rol spelen. Juist rondom begrafenissen ontstaan ruzies, zei de bisschop. „Mensen verwachten dat de kerk dan helpt. Door die hulp ontstaat een hechtere dorpsgemeenschap en komen de mensen dichter bij God.”
Emeritus hoogleraar prof. Verboom sprak vanuit zijn ervaringen als dorpspredikant in Benschop, zo’n veertig jaar geleden. Als predikant rond 1970 vervulde hij niet alleen een centrale rol in de kerkelijke gemeente, zo zei hij, maar ook in het dorp, waar de meeste mensen naar de kerk gingen. De predikant was de spil in het kerkenwerk en was altijd beschikbaar. Voor een begrafenis keerde hij zelfs terug van zijn vakantie.
Nu is de situatie volkomen anders. „Er heeft zich een verschuiving voorgedaan in de positie van de predikant die geen rol van betekenis meer speelt in het dorp”, zei prof. Verboom. Hij schetste het beeld van een zoekende predikant voor wie de dingen allemaal niet zo vanzelfsprekend zijn en die te maken krijgt met gecompliceerde pastorale problemen. „De predikant maakt minder uren, maar kwalitatief is zijn taak veel zwaarder dan in 1970.” Prof. Verboom ziet het gevaar van verzakelijking toenemen. Hij neemt stelling tegen de dreigende aantasting van het ambt. „De predikant is van zijn voetstuk gevallen, maar het ambt mag niet van zijn voetstuk vallen. Predikant-zijn is een identiteit. De predikant is, ook al heeft hij meer vrij dan vroeger, toch een predikant van 24/7 en hij dient altijd beschikbaar te zijn voor God.”
De voormalige dorpspredikant laakt het dat oudere predikanten wat laatdunkend neerzien op hun jongere collega’s. „Ze verdienen juist steun.”
Hij ziet kansen voor „buurtgewijs werken.” „Ik zie mooie voorbeelden van helpend en dienend in de buurt aanwezig zijn. Predikanten kunnen op het gebied van relaties veel bieden. Er zijn zo veel plaatsen waar mensen schreeuwend behoefte hebben aan contact.”
Een predikant in Zuid-Sudan lijkt niet op zijn Nederlandse collega van 1970, was de conclusie. Een Sudanese geestelijke heeft veel minder kennis en materiële voorzieningen dan de Nederlandse predikant, maar hij wordt wel geconfronteerd met moderne problemen. Bisschop Poggo: „Training is heel belangrijk.”