Rijksdag te Worms op de rommelmarkt
De ganzenveer waarmee Luther zijn stellingen neerschrijft, is zo lang dat het uiteinde daarvan heel oneerbiedig de kroon van het pauselijke hoofd wipt.
Deze bijna hilarische voorstelling hangt aan de muur van het voormalige ”Evangelisch-Luthers oude mannen- en vrouwenhuis” in Amsterdam.
In de vertrekken waar vroeger regenten zetelden, staat nu een rijke erfenis van het lutherse leven. Talloze portretten, avondmaalszilver uit de zeventiende en achttiende eeuw en zelfs de klederdracht van lutherse bejaarden en wezen worden zorgvuldig bewaakt door de stichting Kunstbezit Oude Huys. Deze stichting is aangesteld door het Evangelisch-Luthers Diaconie Oude mannen- en vrouwenhuis, dat het voormalige bejaardentehuis nog steeds in beheer heeft. De stichting verwerft en beheert objecten van historisch en kunsthistorisch belang die raakvlakken hebben met de evangelisch-lutherse gemeente in Amsterdam, dan wel met de landelijke kerk. De vroegere bestuurskamers van het huis zijn ingericht als stijlkamers.
Een ander deel van het pand wordt verhuurd aan verpleeghuis Wittenberg, dat sinds 1999 is ondergebracht in de stichting Tabitha. Sommige kunstvoorwerpen zijn aangekocht. Andere objecten zijn nagelaten of cadeau gedaan door lutherse kerkleden.
De collectie heeft kunstzinnige én emotionele waarde, zegt de secretaris van de stichting, B. Hulst. „Van de meeste dingen weten we de oorsprong niet. En dat zal nog wel een tijd zo blijven.”
Van vier muurschilderingen is de schilder bekend. Hulst: „Het was niet eens zo’n goeie. Hij was namelijk koetsschilder. Maar hij was een lutheraan.” En zo is elk schilderij, servies of staande klok wel op een bepaalde manier luthers.
De stichting doet zelf ook aankopen. Recent zijn er twee glasgravures aangeschaft. Maarten Luther en Johannes Calvijn zijn in de achterkant van het glas in spiegelbeeld gemaakt. De kostbare gravures zijn vervaardigd door de achttiende-eeuwse lutheraan Christiaan Schröder uit Delft. Ook de Koningin en het Rijksmuseum bezitten elk een paar.
„Het kostte heel wat moeite om Calvijn hier binnen te krijgen”, grapt de gereformeerde voorzitter van de stichting, N. de Bruijn. Een gereformeerde voorzitter? Tja, er zijn geen lutheranen voor te krijgen, moeten de bestuursleden toegeven.
De schilder van de grote ganzenveer heeft zijn verbeelding de vrije loop gelaten en zette onder meer een zwaan op het doek. „Jullie braden nu een gans. Maar hierna komt een zwaan, en die zal mooier zingen.” Volgens een twijfelachtige overlevering zijn dit de laatste woorden van de reformator Johannes Hus, wiens achternaam ”gans” zou betekenen.
„Of Luther zich dit heeft aangetrokken, of dat men hem dat heeft toegedicht, weet ik niet”, zegt Hulst. Feit is dat de lutheranen met de zwaan op de loop zijn gegaan. Het dier siert behalve kerktorens ook meerdere vitrinekasten in het ”oude huys” aan de Nieuwe Kerkstraat.
Er is al bijna vijf eeuwen luthers leven in de Nederlandse hoofdstad. Het gereformeerde stadsbestuur moest aanvankelijk niets hebben van de lutherse vluchtelingen, die in 1585 door de Spanjaarden uit Antwerpen werden verdreven. Op de plaats waar nu de Oude Lutherse Kerk staat, op de hoek Spui, Nieuwe Zijds Voorburgwal en Handboogstraat, hielden de lutheranen hun kerkdiensten. In een pakhuis.
Hun kanselbijbel werd ingepikt door de schout. De verdrevenen wendden echter hun invloed aan bij de koning van Zweden, die vervolgens dreigde de handelsroutes over de noordelijke zeeën af te sluiten. Het stadsbestuur zwichtte meteen en de lutheranen werden vergast op een diner. Onder elk bord lag 100 gulden.
In 1632 werd de kerk aan het Spui geopend. Het oude mannen- en vrouwenhuis ontving zijn eerste bewoners in 1772. De lutheranen, begiftigd met een scherpe handelsgeest, hadden inmiddels eer en aanzien verworven. Het bejaardentehuis genoot zelfs het voorrecht om de mannenurine te verkopen aan de leerlooiers, die daarmee huiden bewerkten.
Pronkstukken van de stichting Oude Huys zijn onder meer een wasbak waarin de regenten hun handen wasten als het geld was geteld. Verder een stoel afkomstig uit de kerk aan het Spui, waarop prof. dr. Kooiman, de Luther-biograaf, en prof. dr. J. P. Boendermaker eens zaten. Ook ds. A. Visscher is opgenomen in de galerij der groten. Hij vertaalde de Bijbel in het Nederlands, nadat Luther die vanuit het Latijn in het Duits vertaald had.
Hulst zwaait een deur open en trekt een oude, bekende schoolprent tevoorschijn: Luther op de Rijksdag te Worms (1521). „Voor 10 euro op de rommelmarkt.” Er ligt bestek in een lade. „Lutheranen eten graag.” Is dat een overblijfsel van het rijke roomse leven? „Waarschijnlijk wel”, denkt Hulst. „Maar maaltijden zijn ook heel bijbels”, haast De Bruijn zich te zeggen.
Bij elk lustrum schuiven de bestuursleden van de stichting aan tafel en doen ze zich te goed aan schapenvlees, grauwe erwten en bier: vroeger een feestmaal voor de bewoners van het oude mannen- en vrouwenhuis.
Ruim een eeuw lang werden ook de lutherse wezen in het pand ondergebracht. Poppen met verschillende drachten tonen hun doordeweekse en zondagse kleding. In dezelfde vitrine staan ook popjes met de klederdracht van dertig jaar geleden. Volgens Hulst verraadt het blauw in hun kleding dat ze behoorden tot de Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk, een groep die ontstond uit een scheuring in 1791 naar aanleiding van het achttiende-eeuwse rationalistische denken. Hulst: „De herstelden hadden hun eigen weeshuis.”
Wat hebt u persoonlijk met Luther?
Hulst: „Ik voel me verwant met zijn gedachtegoed. Je wordt door het geloof zalig, niet door het doen van goede werken. Ik ging dat voor mezelf uitdiepen. En zo las ik een citaat van Theun de Vries. Hij schrijft dat de mens schuldeloos wordt geboren en dat schuld door de kerk wordt aangepraat.”
U gelooft niet in de erfzonde?
Hulst: „Ik heb niets met de schuld van Adam. Met dat appeltje en zo. Het begrip erfzonde ken ik nauwelijks. Een lutheraan is niet zo bijbelvast. Wat mij aantrekt is de vrijheid in de ELK.”
Hoe kunt u instemmen met „de rechtvaardige zal uit het geloof leven” als het begrip schuld u niets zegt?
Hulst: „Je wordt kritischer naarmate je ouder wordt. Ik heb een groeiproces doorgemaakt. Bij mijn geloof moet ik me goed voelen.”
De Bruijn: „Ouderen hoor je wel eens zeggen: Ik mis die vastigheid in de kerk. Vroeger werden die begrippen er ingeramd. Ook ik ben er dankbaar voor, dat het zó niet meer is.”