Economie

De grootste geschilpunten van de WTO-top in Cancun

Om de onderhandelingen over verdere liberalisering van de wereldhandel weer vlot te trekken, zullen de lidstaten van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) nog veel werk moeten verrichten. Hieronder volgt een overzicht van de grootste geschilpunten.

ANP
15 September 2003 10:13Gewijzigd op 14 November 2020 00:33

LANDBOUW - Dit was tijdens de WTO-conferentie lange tijd het belangrijkste onderwerp. Hier valt ook het meest te halen voor ontwikkelingslanden aangezien zij in sterke mate afhankelijk zijn van de export van landbouwproducten.

De EU en de VS wilden exportsteun voor producten die voor ontwikkelingslanden van belang zijn wel afschaffen, maar op welke termijn en voor welke producten was nog volstrekt onduidelijk. Bovendien bleef in het WTO-compromisvoorstel de huidige inkomenssteun aan de boeren in de VS en de EU grotendeels overeind, waardoor bij de derde wereld het gevoel overheerste dat oneerlijke concurrentie op de wereldmarkt zou blijven bestaan.

Een gevaarlijk landbouwonderwerp bleek katoen te zijn. Centraal- en West-Afrikaanse landen wilden toezeggingen dat de hevige subsidiëring van onder meer Amerikaanse katoenboeren zou worden afgebouwd. Veel meer dan een vage formulering dat de WTO een oplossing zou zoeken samen met onder meer de Wereldbank kregen ze niet te horen, waardoor circa 10 miljoen mensen in Afrika zullen blijven lijden onder een almaar dalende katoenprijs.
NIEUWE ONDERWERPEN - De EU zette fors in op onderhandelingen over nieuwe regels voor eenvoudiger douaneprocedures, overheidsaanbestedingen, investeringen en mededinging.

In 1996 was op een WTO-conferentie in Singapore al afgesproken om deze onderwerpen op te nemen op de onderhandelingsagenda, maar tot dusver is er nog maar weinig van terechtgekomen. Cancun moest daar verandering in brengen.

De ontwikkelingslanden wilden dat echter niet, omdat zij vrezen dat de regels hun boven het hoofd zullen groeien. Actiegroepen waarschuwden voor een toenemende macht voor het bedrijfsleven en lobbyden sterk bij de arme landen om niet in te stemmen met onderhandelingen.

Voor Europa blijven het belangrijke onderwerpen, omdat het niet alleen wil praten over verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten, industriegoederen en diensten, maar ook over aan handel gerelateerde onderwerpen. Daartoe behoren bijvoorbeeld ook milieu, voedselveiligheid en plattelandsbescherming.

INDUSTRIEGOEDEREN - Dit onderwerp bleef door alle aandacht voor landbouw en de ”Singapore-onderwerpen” op de achtergrond, maar was niet minder controversieel. Alle lidstaten wilden lagere invoerrechten. Over de wijze waarop werd echter een grote strijd gevoerd.

De westerse landen wilden dat landen met hogere invoerrechten meer zouden doen dan landen met lage tarieven. Dit zou echter vooral ontwikkelingslanden treffen, terwijl zij zeggen de hoge invoerrechten nodig te hebben voor het binnenhalen van harde valuta’s.

De discussie over liberalisering van de handel in industriegoederen was tekenend voor de algehele onenigheid binnen de WTO. De rijke landen hanteerden het uitgangspunt dat zij best meer wilden doen dan ontwikkelingslanden, maar dat zou niet mogen betekenen dat grote ontwikkelingslanden als Brazilië en India helemaal niets hoefden te doen. De derde wereld wilde vooral eerst concessies van het Westen binnenslepen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer