Strijd om de eerste steen in de kerk in Blija
De initialen DKW doen normaliter denken aan een oud Duits automerk. Spottenderwijs is er Duitse Kinder Wagen van gemaakt, maar het betekent eigenlijk Dampf Kraft Wagen. Het was namelijk de bedoeling dat er een auto zou worden ontworpen die aangedreven werd op stoom. Hoewel dat project mislukte en er later auto’s en motoren werden vervaardigd die op benzine draaiden, bleef de merknaam DKW bestaan tussen 1928 en 1966.
Jarenlang heeft in de afgescheiden kerk van het Friese dorp Blija een rode klinker gezeten met daarin de letters D. K. W. Hij dateerde van 1862. De letters stonden voor D. K. Wielenga. Wat was het geval?
Ten dage van de Afscheiding kwamen wagenmaker Wielenga en zijn vrouw tot bekering. Onder de moderne prediking in Blija konden ze het niet uithouden. Zij kerkten aanvankelijk bij de afgescheidenen in Ferwerd, maar toen het aantal afgescheidenen in Blija groeide, kwam daar ook een kerk. De vraag was: wie zou de eerste steen gaan leggen?
De wagenmakersvrouw was ondanks haar vreze Gods niet gespeend van hoogmoed. Haar zoon Douwe Klazes, die later hoogleraar in de godgeleerdheid werd en vader van maar liefst zes predikanten, studeerde destijds theologie in Kampen. Zijn moeder vond dat hij de eerste steen zou moeten leggen. Zo geschiedde. Het was een eenvoudige rode klinker met als opschrift D. K. W.
De timmerman die de kerk bouwde was ook lid van de afgescheiden gemeente. Hij had een zoon van dezelfde leeftijd als Douwe Klazes Wielenga en vond dat die de eerste steen had moeten leggen. In de nacht na de eerstesteenlegging wrikte hij de D. K. W.-steen eruit en verving deze door een klinker waarop de naam van zijn zoon stond. De kerkenraad was boos en beval dat de D. K. W.-steen herplaatst zou worden. Dat gebeurde. Maar de volgende nacht verwisselde de timmerman de steen opnieuw. Het werd een hele strijd. Moeder Wielenga was woedend. Ze reageerde: „Als de kerkenraad mij geen recht doet, ga ik naar de classis; en als die in gebreke blijft, naar de provinciale synode; en als deze het recht niet handhaaft, naar de generale synode; en als deze mij in de steek laat, dan, het hoofd krank, het hele lichaam krank, dan ga ik uit de kerk.”
De vrouw verkreeg haar recht. En zo prijkte D. K. W. jarenlang in de gevel van de gereformeerde kerk te Blija. Gelukkig is van Trijnte Wijbes Wielenga-Faber ook bekend dat bij tijden Gods eer meer woog dan eigen eer. Toen de ogen van haar en haar man opengingen voor de rijkdom van het Evangelie van vrije genade, werd het voor hen onmogelijk om op te gaan onder de prediking in hervormd Blija. Openlijk met de kerk breken durfden ze niet. Ze waren bang klanten te verliezen als ze zich bij de afgescheidenen zouden voegen. Toch braken ze op den duur openlijk met de kerk van Blija en kerkten bij de afgescheidenen in Ferwerd. Het koste hun klanten en geld. Maar wat gebeurde? De hele varkensstapel van een boer die geen werk meer gunde aan wagenmaker Wielenga ging op een na dood. De gedupeerde boer voelde het als een oordeel Gods en kwam op zekere dag het overgebleven gezonde varken geslacht en wel bij de familie Wielenga brengen. Hij werd weer klant van Wielenga en voegde zich later ook bij de afgescheiden gemeente.