Terwijl in Syrië het ergste bloedbad tot nu toe plaatshad, was op dezelfde dag in New York de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties bijeen om zich te buigen over de situatie in het Midden-Oosten. Dat gebeurde op topniveau, met de ministers van Buitenlandse Zaken van landen als de VS, Frankrijk en Duitsland. Er is echter niets concreets besloten om een eind te maken aan de tragedie. Volgens het Observatorium waren zeker 199 van de doden van woensdag burgers.

De VN-vluchtelingenorganisatie Unhcr waarschuwde donderdag dat aan het eind van dit jaar 700.000 Syriërs hun land kunnen zijn ontvlucht. Eerder dacht de organisatie in Genève dat de teller zou blijven steken op 185.000.

Op dit moment ontvluchten 2000 tot 3000 Syriërs per dag hun land. Volgens tellingen hebben tot nog toe 294.000 mensen hun toevlucht gezocht in de buurlanden Jordanië, Irak, Libanon en Turkije.

In Jordanië, Irak en Turkije zijn vluchtelingenkampen ingericht voor de ontheemden. In Libanon worden de Syriërs bij particulieren of in verhuurde appartementen ondergebracht. Ook in Jordanië worden veel Syriërs buiten kampen opgevangen. Met de aanzwellende stroom vluchtelingen dreigt er een tekort aan opvanglocaties.

Ongeveer 75 procent van de Syrische vluchtelingen bestaat uit vrouwen en kinderen.VN-kinderorganisatie Unicef wil deze groepen helpen door te investeren in scholen en medische voorzieningen. Het geld ontbreekt echter.