Moslims zijn zo boos omdat ze zich gepest voelen
En weer gaan moslims de straat op. Baarden, djellaba’s en zwarte jihadvlaggen domineren het nieuws. De aanleiding, een volstrekt ondermaatse B-film, lijkt de moeite niet waard. Blijkbaar zijn er nog andere redenen in het spel. Waar komt deze steeds terugkerende, ongebreidelde islamitische volkswoede vandaan?
Een moord op een Amerikaanse ambassadeur, rellen met dodelijke slachtoffers in tal van islamitische landen en demonstraties in nog veel meer steden. De liefde voor de profeet Mohammed bij moslims zit diep, moet iedereen wel concluderen die de demonstraties en het geweld van de achterliggende tien dagen op zich laat inwerken.
Gisteren riep Pakistan zelfs een speciale feestdag in het leven, zodat het volk blijk kon geven van zijn toewijding aan Mohammed. Die ”dag van liefde” verliep wel wat gewelddadiger dan de bedoeling was: bioscopen werden in brand gestoken en in Islamabad viel een dode.
Bloeddorstig
Al dat geweld moet onderstrepen dat het buitengewoon kwetsend is voor moslims wanneer Mohammed openlijk beledigd wordt. En inderdaad, het intussen veelbesproken Amerikaanse filmpje ”Innocence of Muslims” loopt nu niet over van sympathie voor Mohammed.
Toch is dat filmpje, in elk geval in cinematografische termen, nauwelijks de moeite waard. Tegen een achtergrond van een woestijn die overduidelijk later erbij is gemonteerd, laat de profeet Mohammed zien hoe hetero-, homo- en pedoseksueel hij wel niet is. Bovendien plegen zijn metgezellen diverse moorden en zijn de bloedige kromzwaarden talrijk, zodat er geen misverstand over kan bestaan dat er nooit een bloeddorstiger wezen heeft bestaan dan deze Mohammed.
Het is duidelijk: zo’n filmpje zou in het Westen nooit hordes mensen op de been krijgen. In het Midden-Oosten lukt dat wel. De gemakkelijkste verklaring daarvoor is die van de protesterende moslims zelf: in de video wordt de profeet zwaar beledigd, en dat raakt de islamitische ziel in de kern.
Dat is een geldige verklaring, vindt prof. Bernhard Reitsma. Hij is hoogleraar kerk in de context van de islam aan de Vrije Universiteit en woonde jaren in Libanon. „De woede is voor een deel écht. Dat is het probleem van veel mensen in het Westen: zij kunnen niet meevoelen wat zo’n belediging van Mohammed voor moslims betekent. En niet alleen voor moslims, trouwens. Ik kreeg had in de tijd van de cartoonrellen in 2006 een gesprek met een christen uit Irak. Dit doe je gewoon niet, vond hij. Haten christenen moslims soms?”
Zelfs het feit dat er doden vallen, staat volgens prof. Reitsma in de islamitische wereld in een ander perspectief. „Een moord is een buitengewoon zwaar vergrijp, dat staat voor ons in geen verhouding tot het beledigen van het heilige in een godsdienst. Maar dat geldt niet per definitie voor islamitische landen. Ik wil niets vergoelijken en vind het zelf ook verschrikkelijk wat er gebeurt, maar we moeten wel goed nadenken of we écht begrijpen wat hier plaatsvindt.”
Ressentiment
Kortom, de persoon van Mohammed raakt aan de kern van de islamitische theologie, en daarmee aan de vezels van het bestaan van veel mensen die als vroom moslim proberen te leven. Kan dat op zichzelf echter de intensiteit van de woede-uitbarstingen verklaren? Is het ook het héle verhaal?
Beslist niet, vindt prof. Maurits Berger van de Universiteit Leiden. Hij wijst op christenen die ook diep gekwetst kunnen zijn als popster Madonna in een van haar shows aan een kruis gaat hangen. „Maar behalve de mate van gekwetstheid gaat het over de manier waarop je reageert. In de Arabische wereld wordt die reactie direct gekoppeld aan één gedachte: zie je wel, het Westen moet ons weer hebben.”
Dit is de onderliggende reden van de steeds oplaaiende islamitische volkswoede: de complexe verhouding van de islamitische wereld met het Westen. „Die woede is ressentiment, verongelijktheid, wrok”, zegt prof. Berger. „Die wrok richt zich op het Westen. Het ressentiment zit diep en het zit er al heel lang, zeker uit laatkoloniale tijden. Je kunt die houding het best vertalen in: Waarom moet u ons steeds hebben? Laat ons toch met rust.”
Die ambivalente houding komt in het hele Midden-Oosten terug, constateert de Leidse hoogleraar. „Jongeren, ouderen, hoog en laag opgeleid: iedereen kent wel iets van die verongelijktheid.”
Diepe kloof
Opvallend is dat de weerstand tegen het Westen zelfs een rol speelt bij moslims die in westerse landen wonen. Het Amerikaanse onderzoeksbureau Pew peilde in 2006, direct na de cartoonrellen, de mening van mensen over de oorzaken van de woede over de Mohammedcartoons. Was het intolerantie van moslims of westers gebrek aan respect? Intolerantie van moslims, zei een het grootste deel van de West-Europeanen. Nee, gebrek aan respect in het Westen, zeiden westerse moslims massaal. De percentages –tot wel 80 procent van de moslims in het Westen zag datzelfde Westen als hoofdschuldige– lagen niet eens zover van wat moslims in de islamitische wereld zeiden.
Deze diepe kloof tussen de islamitische wereld en het Westen is uiteindelijk een groter probleem dan islamitisch fundamentalisme, stelde Samuel Huntington al in de jaren 90 in zijn bestseller ”Botsende beschavingen”. Fundamentalisme blijft immers altijd beperkt tot een deel van de bevolking, terwijl ressentiment ten opzichte van het Westen bij vrijwel de hele bevolking een rol speelt. Daarom is de hele islamitische beschaving volgens hem het probleem; een beschaving „wier volkeren overtuigd zijn van de superioriteit van hun cultuur en die geobsedeerd zijn door de inferioriteit van hun macht.”
McDonald’s
Het wonderlijke is dat veel moslims tegelijkertijd niet zonder westerse verworvenheden willen leven. Prof. Berger noemt dat de paradox van het Midden-Oosten. „Enerzijds heeft zo ongeveer iedereen in het Midden-Oosten het idee dat hun land en cultuur opzij wordt geschoven door het Westen, maar anderzijds is het hun eigen keuze. Je hóéft je tanden immers niet met Prodent te poetsen, je hóéft geen jeans aan te trekken en naar de McDonald’s te gaan. Bijna iedereen in het Midden-Oosten doet dat soort dingen, en toch heeft men het gevoel dat cultureel imperialisme uit het Westen hun wordt opgedrongen. Ik zeg regelmatig in gesprekken met moslims: Waarom láten jullie je beledigen? Men is daar wel erg toe genegen. Het slachtoffercomplex is enorm.”
Voor dat complex zijn ook wel enige redenen aan te voeren, vindt prof. Reitsma van de VU. Ook hij ontwaart een diepere laag onder de islamitische volkswoede, waarbij vooral Amerika het moet ontgelden. „Het is nog maar kortgeleden dat het Westen de dictators in de islamitische wereld steunde, zoals Mubarak in Egypte. Wij zijn dat alweer bijna vergeten, maar die dubieuze steun is daar zeker niet vergeten. De woede daarover is nog heel duidelijk aanwezig, zeker ook omdat de situatie van veel mensen nog altijd niet verbeterd is.”
Bovendien dateert de kwalijke rol van het Westen van veel langer geleden. „Als wij het ergens niet mee eens zijn, dienen we een petitie in en klaar. Maar in het Midden-Oosten is de situatie veel prangender. Daar komen mensen om door ons optreden van vroeger en nu, bijvoorbeeld doordat met hulp van het Westen dicatoriale regimes zijn bewapend. Het idee van slachtofferschap zit heel diep, en dat is meer dan een primitieve reactie.”
Altijd gepest
Die nadruk op de rol van het Westen doet vermoeden dat de omstreden film op YouTube vooral een gelegenheid is om het islamitische ongenoegen weer eens te tonen. De boze moslim, die altijd al gepest is door zijn grote westerse broer, laat zien dat hij het niet langer pikt – en de enige manier waarop hij dat kan laten zien, is door rellen te ontketenen.
Die protesten zijn niet nieuw. De cartoonrellen in 2006 hadden net als nu een religieuze belediging als aanleiding, maar de diepere oorzaak was ook toen een tegen het Westen gerichte boosheid.
De protesten tegen het Westen waren er zelfs al voordat ze een islamitisch jasje kregen, analyseert de Leidse prof. Berger. „Pas sinds de jaren 90 is het vertoog islamitisch geworden. Maar voorheen bestond dat ressentiment ook. Toen werd het vooral in nationale en nationalistische termen gegoten, zoals onder de Egyptische president Nasser. In het Westen had men het toen niet over islamisme, maar over zoiets als dat Arabieren achterlijk en lui zouden zijn.”
Een religieuze belediging zou in die tijd niet dezelfde reactie hebben opgeroepen, vermoedt hij. „Natuurlijk had je toen ook geen YouTube, maar los daarvan speelde religie toen een veel minder belangrijke rol. Mensen zouden evengoed gechoqueerd zijn over een belediging van Mohammed, maar ze zouden er gemakkelijker hun schouders over hebben opgehaald.”
Regimes
Een verschil met de cartoonrellen uit 2006 is dat intussen de Arabische revoluties om zich heen hebben gegrepen. Toen waren het de seculiere Arabische regimes die de demonstraties organiseerden of op z’n minst toestonden door niet in te grijpen. Het was ondenkbaar dat in strak geleide landen zoals Egypte en Libië mensen massaal de straat op gingen zonder dat het regime ervan wist.
Nu hebben de dictators in deze landen het veld geruimd. Daardoor zijn de protesten wellicht spontaner, vermoedt prof. Berger. „Maar ook nu geldt dat het veelzeggend is wanneer een overheid terughoudend is met ingrijpen, zoals in Tunesië onder meer het geval is. Of kijk naar Libië, waar de Amerikaanse ambassadeur om het leven kwam. Ook de islamitische overheid heeft de taak om diplomaten te beschermen. Ik ben erg wantrouwig als dat onvoldoende gebeurt. De nieuwe regeringen in de Arabische landen zijn op de agenda van de islam binnengekomen; zij zullen nu kleur moeten bekennen.”