Kerk & religie

Jonge theologen vragen meer ruimte in kerk

Dat het manifest ”Dominee 2.0” deze zomer voor zo veel deining zou zorgen, had mede-opsteller Robert Stigter niet verwacht. „Het is vooral een hartenkreet van verlangen en dromen geweest.” Enkele maanden later duurt de onlinediscussie erover nog steeds voort. In gesprek met auteur Robert Stigter en ondertekenaar ds. F. den Oudsten, samen met prof. dr. F. G. Immink en ds. A. J. Mensink.

Reinald Molenaar en Klaas van der Zwaag
22 September 2012 19:17Gewijzigd op 14 November 2020 23:19Leestijd 10 minuten
V.l.n.r.: ds. Mensink, ds. F. den Oudsten, Robert Stigter en prof. F. G. Immink in gesprek op Hydepark in Doorn, waar het manifest tot stand kwam. Foto RD, Anton Dommerholt
V.l.n.r.: ds. Mensink, ds. F. den Oudsten, Robert Stigter en prof. F. G. Immink in gesprek op Hydepark in Doorn, waar het manifest tot stand kwam. Foto RD, Anton Dommerholt

Het begon allemaal op Hydepark in Doorn, tevens de locatie waar de vier gesprekspartners met elkaar van gedachten wisselen. In juli kregen enkele predikanten in spe tijdens de cursus ”Theoloog wordt predikant” de opdracht een opinieartikel te schrijven, legt Robert Stigter –zelf net afgestudeerd– uit. „We zochten toen naar wat ons bindt, en daar kwam de eerste versie van dit manifest uit.”

Volgens het document geeft de kerk antwoorden op vragen die niemand meer stelt, en wordt het functioneren van jonge predikanten in een nieuwe vorm (2.0) door de huidige structuren „onmogelijk” gemaakt.

Is de kernboodschap van het manifest dat de ”dominee 2.0” stukloopt op een kerkelijke structuur?

Stigter: „Het is vooral een hartenkreet van verlangen en dromen. De gemene deler is vooral dat wij op zoek zijn naar ruimte, zowel in de synode, waar onlangs het voorstel voor een zogeheten juniorpredikantschap –wat een functieverschil zou inhouden ten opzichte van het volledige predikantschap– afgeschoten is, als op het missionaire vlak.”

Ds. F. den Oudsten, sinds vier maanden predikant in de hervormde gemeente van Bruinisse en medeondertekenaar van het manifest, haakt hierop in. „Wij willen de ruimte hebben om in nieuwe woorden te spreken over God, om zo mensen met een kerktaal­allergie te bereiken.”

Stigter: „Wij willen voorbij het dwingende spreken over God raken, zoals dat in de kerk gebeurt. Het is een proces om hierachter te komen. Het gaat erom dat je kunt spreken over wat je met God ervaart in je eigen leven.” Ds. Den Oudsten: „Je leert tijdens de opleiding tot gemeentepredikant niet hoe je moet reageren als er iemand naar je toe komt die zegt: „Ik wil iets met Jezus.””

Prof. Immink, rector van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en hoog­leraar homiletiek (preekkunde) in Groningen, erkent dat het moeilijk is om om te gaan met de geseculariseerde mens en zijn vragen. „Maar ik wil nog een stap verder gaan dan de vraag hoe je omgaat met mensen die „iets met Jezus” willen. Het kan namelijk zelfs zo zijn dat je helemaal geen aansluiting vindt, dat er niet eens naar Jezus gevraagd wordt. Hoe ga je daarmee om? Die vraag hoor ik bij jullie niet.”

De Groningse hoogleraar is niet zo optimistisch over missionair-zijn als de ondertekenaars van het manifest. „Het manifest probeert een analyse te geven van de kloof tussen het functioneren als predikant en het aansluiting vinden bij het gewone leven. Ik ben veel minder optimistisch dan de schrijvers van het manifest. En dan spreek ik voor mezelf: het breekt mij bij de handen af. Anderzijds is het zo dat het Evangelie van zichzelf missionair is. Maar als je kijkt naar de religieuze mens, over wie het ook in het manifest gaat, dan is die volgens mij veel minder christelijk dan je misschien denkt. Hij staat buiten de kerk. Zijn religiositeit is meer iets psychologisch en voluit seculier.”

Ds. Mensink, voorzitter van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), beaamt dit. „De secularisatie gaat door tot in ons eigen hart. Door de jaren heen ben ik kritischer geworden over missionaire visioenen. Het spreken over God kan krachtig zijn, maar dan moet je wel over Gód spreken. Dat getuigenis, het getuigenis van Jezus Christus, heeft kracht bij de meest ge­seculariseerde mens. Ook hij is gekend door God.”

Onmogelijk gemaakt

In het manifest nemen de ondertekenaars afstand van de cultuur zoals zij die in de kerk tegenkomen. Zo staat er: „Wij voelen ons geroepen een brug te slaan tussen de kerk en de cultuur van deze tijd. We staan dan ook te trappelen dit als predikant in de praktijk te gaan brengen. Helaas. Dit wordt ons onmogelijk gemaakt door de huidige kerkelijke cultuur.” Is dat misschien de kern van de boodschap die ”Dominee 2.0” wil afgeven? Ds. Den Oudsten: „Toen ik over geloof en kerk ging nadenken, werden voor mij het Dabarwerk dat ik 
’s zomers deed en de Windrooskerstconferentie belangrijk. Ik had meer aan de kerk toen die basis van geloofsvertrouwen er was. Daar waar het over mijzelf ging, heb ik God ervaren.”

Is het dan onmogelijk om God ter sprake te brengen vanwege de huidige kerkelijke cultuur? ”Onmogelijk” is een fors woord.

„Het is een manifest”, stelt Stigter, doelend op het feit dat in een manifest standpunten wel eens extra zwaar aangezet worden.

„Ik ben het met het manifest oneens wat dit woord ”onmogelijk” betreft”, zegt ds. Mensink. „Ik ervaar dit in de kerk namelijk op geen enkele manier.”

De predikant uit Krimpen aan den IJssel voegt daaraan toe dat het belangrijk is om niet krampachtig met vormen om te gaan in de kerk. „Het gaat erom hoe je er zelf in staat. Als je niet krampachtig met vormen omgaat, hebben mensen ook geen nieuwe vormen nodig om hun geloof handen en voeten te geven. Ik herinner me uit mijn tweede gemeente dat er een groep gedetineerden bij ons kwam die ervoor koos in onze gemeente naar de kerk te gaan. Ze voelden zich er ge­accepteerd, terwijl de vorm misschien totaal anders was dan zij gewend waren.”

Ds. Den Oudsten ziet iets anders gebeuren in zijn gemeente, als niet-kerkelijken na lange tijd weer de diensten bezoeken. „Ik probeer mijn woorden dan zo uit te kiezen dat ze door iedereen begrepen worden. En met mijn voorbeelden probeer ik de doorsneekerkganger te choqueren en wakker te schudden. Van hen weet ik dat zij het liever bij het oude laten, maar dan zouden de nieuwe kerkgangers weer afhaken.”

Net als ds. Mensink kan prof. Immink zich niet voorstellen dat de huidige kerkelijke cultuur het functioneren voor jonge predikanten onmogelijk maakt. „Je hebt de ene kerkelijke cultuur naast de andere, je kunt niet zonder kerkelijke culturen.”

Ds. Den Oudsten: „Maar ligt daar niet de vraag onder: waar in de dienst denk ik als predikant dat mensen God kunnen ontmoeten? Natuurlijk, je kunt de Geest niet sturen, maar waar zou die focus op God in de preek kunnen liggen? Via Facebook hadden we met andere ”2.0-predikanten” een afspraak gemaakt, het gesprek zelf was in het zonnetje in een van onze pastorietuinen. Het grappige was dat ik sommigen nog nooit had gezien, maar wel had gesproken op Facebook. We kwamen tot de conclusie dat die vraag hoe de mens God kan ontmoeten in de preek, tijdens de opleiding nooit gesteld werd.”

„Dat lijkt me stug”, antwoordt prof. Immink. „Ik heb zelf lange tijd preekoefeningen gegeven, en altijd was daarbij de vraag: Hoe sta je er zelf in? Wat betekent het voor mij? Verder zijn de preekoefeningen gericht op de integratie van wat jij, in je persoonlijk leven, hebt geleerd en meegenomen. Bepaalde dingen moet je ook tijdens je predikantschap ondervinden.”

Missionair predikant

De kern van het manifest was prof. Immink niet direct helder, stelt hij. Dacht hij eerst dat het ging over de kloof tussen de opleiding en de aansluiting bij de praktijk, later ontdekte hij dat het meer gaat om de aansluiting van de student bij het type predikant dat er nu in de kerk is, en de vraag naar een missionair predikant. „Het gaat dus eigenlijk om het elan van de predikant”, stelt hij.

Stigter: „Het gaat om drie dingen in het manifest: ten eerste de kloof tussen ons en de synode, bijvoorbeeld als het gaat om het juniorpredikantschap. Ten tweede de missionaire roeping van de kerk, het bewustzijn daarvan en de noodzaak van aansluiting qua woorden en vormen bij de cultuur buiten de kerk. En ten derde onze kritiek op de predikantenopleiding, die niet aansluit bij wat nodig is voor het predikantschap in deze tijd.”

Is het kernwoord van het manifest misschien ”vrijheid”?

„Onlangs zijn we als onder­tekenaars bij elkaar gekomen”, aldus Stigter. „En tijdens die ontmoeting hebben we nagedacht over wat we verder willen. Daar kwam toen de titel ”Voorbij de verlegenheid” uit. Het is geen nieuw manifest, maar meer een werktitel waaronder we als ”dominee 2.0” verder kunnen werken. Wij zoeken naar nieuwe vormen en nieuwe woorden, voorbij de verlegenheid en voorbij het dwingend spreken over God.”

Als voorbeeld noemt Stigter het woord ”navolging”, dat hij onlangs in een preek verving door ”achtervolgen”. „Zo zijn er meer woorden die totaal niet bij niet-kerkelijke hoorders binnenkomen en op zijn minst omschreven moeten worden. Het gaat om een gezonde balans tussen oude en nieuwe woorden.”

Ds. Mensink herkent de gedrevenheid van de jonge theologen. „Ik hoop en bid dat je die gedrevenheid houdt. Maar tegelijk zeg ik: pas op dat je niet vastloopt. Leer respect te krijgen voor de gemeente en voor haar geschiedenis en haar geloof, ook door kritische zelfreflectie. Vraag jezelf af: waar liggen de grenzen van mijn mogelijkheden.”

Ook prof. Immink benadrukt dat het respect voor de gemeente in de kerk vaak een ondergeschoven kindje is geweest. „De theologie van de gemeente is veel te vaak negatief belicht. Je moet blij zijn met een stukje gemeentetheologie, omdat dat de neerslag is van het werk van de Geest. Ik kan me er ’s zondags oprecht over verbazen dat er weer een gemeente is samengekomen die je draagt in het zingen en bidden.”

En wat die kerktaal en straattaal betreft: „Kerktaal moet geen geheimtaal worden, en de kerk geen sekte. Maar kerktaal is ook geen straattaal, het heeft namelijk te maken met het geheim van het Evangelie. Wees daarin ook realistisch.”


Manifest maakt veel los

Op 9 juli bracht een groep jonge theologen en predikanten in de Protestantse Kerk in Nederland het manifest ”Dominee 2.0” naar buiten via sociale media als Facebook en Twitter. Het stuk staat voor het zoeken naar een nieuwe invulling van het ambt die past bij wat in deze tijd nodig zou zijn. Het document hekelt de geringe ruimte voor jonge theologen binnen de Protestantse Kerk in Nederland, alsmede de bestaande kloof tussen kerk en cultuur. Het bestuur van de Protestantse Kerk reageerde positief op het manifest en het initiatief van de studenten. Een golf aan mediabelangstelling volgde, vergezeld van honderden reacties op internetfora, blogs en Twitter. Intussen is de media-aandacht wat geluwd, maar de onlinediscussie blijft. Via Facebook zijn bijeenkomsten gepland, onder meer ontmoetingen met medewerkers van het Landelijk Diensten­centrum van de PKN, de predikantenbeweging Op goed gerucht en mensen van de Willow Creek-gemeenschap. Stigter: „We proberen aan te haken bij dingen die raken aan onze beweging, zoals Robert Doornenbal weergeeft met zijn dissertatie over missionair kerk-zijn en de opleiding.”


Zie ook:

Jonge predikant zoekt meer ruimte

Manifest Dominee 2.0 zet in op praktijk

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer