Binnenland

Reformatorische kinderen en jongeren gebruiken mobiele telefoon intensief

Dat 95 procent van de refojongeren een mobiele telefoon heeft, zal weinig mensen verbazen. Maar dat een kwart van de leerlingen van reformatorische basisscholen met een mobiel op zak rondloopt, is wellicht minder bekend. Om maar te zwijgen van de hoeveelheid kinderen die internet op de telefoon heeft én gebruikt.

Evert Barten

22 September 2012 11:41Gewijzigd op 14 November 2020 23:20
Beeld André Dorst
Beeld André Dorst

Eind maart presenteerde stichting Mijn Kind Online resultaten van een onderzoek onder kinderen en jongeren over het gebruik van hun mobiele telefoon. Van de ondervraagden was 60 procent het eens met de stelling dat je er zonder mobiel niet bij hoort. Driekwart gaf zelfs aan dat hun generatie verslaafd is aan hun draagbare apparaat.

Nog een paar uitkomsten uit dat onderzoek. Bijna de helft heeft zijn telefoon ’s nachts aan en in de buurt. Iets meer dan de helft zegt echt niet zonder mobiel te kunnen. En van de 8-jarigen heeft een kwart van de kinderen een mobiele telefoon, van de 18-jarigen geldt dat voor vrijwel iedereen.

De cijfers gelden uiteraard voor de zogeheten gemiddelde Nederlandse jongere. Maar hoe zit het met kinderen en jongeren in de reformatorische gezindte? Deze krant voerde een steekproef uit onder kinderen van vier reformatorische basisscholen in het zuiden, midden en westen van het land. Het onderzoek onder jongeren werd gedaan op een aantal scholen voor voortgezet onderwijs en online.

Sms

Op de vier basisscholen vulden 845 kinderen uit de groepen 5 tot en met 8 de vragenlijst in. Van hen gaf 25 procent aan een mobiele telefoon te hebben. Meer dan de helft hiervan heeft er een omdat de ouders willen dat ze hun kind altijd kunnen bereiken. De belangrijkste reden waarom kinderen geen mobiel hebben, is gelegen in het feit dat ouders hun kind nog te jong vinden voor een dergelijk apparaat.

„Verrassend, de hoeveelheid kinderen met een mobiel”, vindt dr. Marion Verduijn. Zij is epidemioloog, werkzaam in het Leids Universitair Medisch Centrum, betrokken bij het jongerenonderzoek Hart voor Jongeren van de christelijke gereformeerde jeugdwerkorganisatie LCJ en betrokken bij een jongerenonderzoek van dr. W. Fieret van het Hoornbeeck College in Amersfoort. „De cijfers komen dus overeen met de resultaten van Mijn Kind Online.”

Kinderen gebruiken hun mobiel vooral om sms’jes te versturen. Bellen staat op een tweede plaats, gevolgd door spelletjes doen en naar muziek luisteren. Opvallend is dat het overgrote deel van de kinderen de telefoon zo vaak mag gebruiken als het maar wil. Slechts in 17 procent van de gevallen hebben ouders regels gesteld rond het gebruik ervan.

Verduijn heeft daar wel vragen bij. „Ouders geven hun kind een mobieltje, maar geven daarmee ook een stuk controle uit handen. Naar wat voor muziek luistert het kind en gebeurt op de fiets dit zodat iedereen kan meegenieten? En naar wie stuurt hij of zij een sms’je? Is dat uit bijvoorbeeld verveling, om leeftijdsgenoten lastig te vallen of om te laten weten dat het wat later wordt?”

Tijdslimiet

Van de basisschoolleerlingen die over een mobieltje beschikken, heeft 40 procent ook toegang tot internet. Een kwart van de mobieltjesbezitters gebruikt het ook, vooral om spelletjes te doen, video’s te bekijken of in contact te zijn met vrienden. Het verbaast Verduijn dat zo veel kinderen internet mogen gebruiken. „Als ouder wil je je kind daar toch in opvoeden. In de huiskamer kun je er toezicht op houden, maar als het op de telefoon gebeurt, is dat weg.”

Ouders lijken sowieso niet altijd strenge regels te hanteren als het gaat om telefoongebruik. Uit het onderzoek van stichting Mijn Kind Online blijkt dat tot het 12e jaar ongeveer 40 procent van de kinderen zich moet houden aan de tijdslimiet van hun ouders waarbinnen ze hun mobiel mogen gebruiken. Onder de kinderen op de reformatorische basisscholen zeggen echter 170 van de 206 kinderen (83 procent) zelf te bepalen hoe vaak ze met hun telefoon bezig zijn.

Nog een opvallende uitkomst: ongeveer een derde van de kinderen betaalt de kosten van een telefoon zelf. Verduijn: „Ik vraag me dan direct af: Waar halen ze het geld vandaan?” Zeker ten opzichte van de cijfers van stichting Mijn Kind Online is dit percentage hoog. In dat onderzoek betaalt minder dan 10 procent van de kinderen de kosten zelf. „Kan het zijn dat sommige schoolkinderen de vraag niet helemaal hebben begrepen?” vraagt Verduijn zich af.

Driekwart van de kinderen op de basisschool heeft geen mobiel. Omdat ze nog te jong zijn, aldus hun ouders. Toch geeft 85 procent van de kinderen aan graag een mobiel te hebben, vooral omdat ze het handig vinden om te kunnen bellen als dat nodig is. De meeste kinderen (59 procent) denken een mobiel te krijgen als ze van de basisschool afgaan. Een enkeling krijgt een telefoon bij 9 of 10 jaar, het grootste deel vanaf 12 jaar.

Smartphone

Vanaf die leeftijd liggen de verhoudingen dan ook anders. Van de 480 jongeren –voornamelijk uit het voortgezet onderwijs en voor 75 procent meisje–, zegt 95 procent een mobiele telefoon te hebben. Daarvan heeft 45 procent een smartphone, zoals een Samsung, HTC of iPhone. De rest doet het met een eenvoudiger toestel.

Jongeren met zo’n ‘gewone’ telefoon sms’en het meest. Bellen en muziek luisteren staan op een tweede en de derde plaats. Bij smartphonegebruikers liggen de verhoudingen iets anders. Ook voor hen is sms’en de populairste bezigheid, maar op de tweede plaats staat het gebruik van internettoepassingen zoals WhatsApp, Facebook en Twitter. Bellen komt op een derde plaats, direct gevolgd door muziek luisteren. Vergeleken met het onderzoek van stichting Mijn Kind Online is dit een gebruikelijk beeld.

Het is heel verschillend hoeveel geld jongeren over hebben voor een telefoon. Het grootste deel heeft een prepaidtelefoon en schaft deze aan voor een prijs tussen de 50 en de 100 euro. De maandelijkse kosten liggen bij 68 procent van de ondervraagden onder de 10 euro. „Dat vind ik een positieve uitkomst”, aldus Verduijn. „Maar de kans is groot dat dit te maken heeft met het relatief grote aantal plichtsgetrouwe meisjes dat meegedaan heeft aan de steekproef. Die zijn mogelijk iets zuiniger op hun zuurverdiende geld.”

Signaal

Dat de mobiele telefoon door jongeren intensief gebruikt wordt, is niet nieuw: 55 procent van de ondervraagde jongeren kijkt meer dan twee keer per uur op zijn of haar mobiel, 27 procent kijkt minder dan één keer in diezelfde tijd. De meeste jongeren stellen voor zichzelf regels, waarbij 226 van de 455 jongeren met een mobiel het voorafgestelde maandbedrag niet wil overschrijden. Maar ouders hebben ook een flinke vinger in de pap: bij 312 jongeren (69 procent) blijft de telefoon onder het eten ongebruikt. Ook de school zorgt voor regels. Bij 214 jongeren moet de telefoon op stil staan tijdens de les. Hoe belangrijk de telefoon is voor jongeren en hoe ze er op zondag mee omgaan, is te zien in de graphics elders op deze pagina.

Van de ondervraagden hebben 25 jongeren (5 procent) geen mobiel. Acht van hen mogen geen telefoon van de ouders, vier zeggen hem niet nodig te hebben, drie vinden het te duur en drie zijn er principieel op tegen. De rest wilde geen argument opgeven. Op de stelling een signaal te willen afgeven dat je als jongere prima zonder telefoon door het leven kunt, antwoorden zeventien jongeren met ”eens”. Ook de rust is voor hen een reden om geen mobiele telefoon te hebben.

Na het lezen van de uitkomsten blijft er bij Verduijn één beeld hangen. „Je kunt hieruit voorzichtig concluderen dat zowel kinderen als jongeren in de reformatorische gezindte absoluut niet achterlopen bij seculier Nederland. Dat geeft te denken.”

Zie ook www.kits.nl en www.puntuit.nl


„Aandacht voor elkaar belangrijker dan mobiel”

Bij de familie Maris in Veenendaal zijn niet minder dan vier mobiele telefoons in huis te vinden. Althans, als de eigenaren ervan thuis zijn. Regels rond het gebruik ervan zijn dan ook van belang, vindt Rita Maris (36), moeder van drie dochters (15, 11 en 10) en een zoon van bijna 8.

„Bellend thuiskomen is er niet bij”, zegt Maris stellig. „Dat geldt niet alleen voor de kinderen, maar ook voor mij en mijn man. Als je iemand aan de lijn hebt, maak je het gesprek buiten af. Eenmaal in huis moet er aandacht voor elkaar zijn.”

Andere regels in huize Maris zijn het niet gebruiken van de mobiel onder het eten of tijdens een gesprek. „Als ik samen met onze oudste dochter aan het theedrinken ben en haar mobiel trilt, vind ik het niet prettig als ze snel even kijkt. Zelf probeer ik een persoonlijk gesprek niet te laten onderbreken door de telefoon. Helaas lukt dat niet altijd, maar soms stoort het me dat een telefoongesprek vaak vóór een persoonlijk gesprek lijkt te gaan.”

De 15-jarige dochter in het gezin had op haar elfde al een mobieltje. Even was haar moeder bang dat er verslaving optrad in het telefoongebruik. „Maar ik zie nu dat ze haar schoolwerk in de derde van het vwo belangrijker vindt. We zijn blij om te zien dat ze zelf die keuze maakt.”

Op zondag blijft de computer uit. Met de mobiele telefoon ligt dat iets anders, al worden sociale netwerken via de mobiel op de rustdag niet geraadpleegd. „Van huis uit ben ik opgevoed met niet bellen op zondag. Zo’n regel draag je onbewust met je mee.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer