Duitse moslim mag ritueel gaan slachten
De moslims in Duitsland mogen weer ritueel slachten. Het hooggerechtshof in Karlsruhe heeft een verbod hierop opgeheven onder verwijzing naar de godsdienstvrijheid. Dit heeft het hoogste rechtscollege in Duitsland gisteren bekendgemaakt. Tot dusver mochten alleen Joden in Duitsland ritueel slachten.
Bij het ritueel slachten wordt de keel van het dier, dat niet wordt verdoofd, doorgesneden zodat het bloed eruit loopt. De Duitse wetgeving ter bescherming van dieren staat dit alleen toe als de desbetreffende religie het eten van niet-ritueel geslachte dieren verbiedt.
Het gerechtshof in Berlijn had in 1995 uitgesproken dat in de islam een dergelijk algemeen geldend verbod niet bestaat. Daartegen had de islamitische slager Rüstem Altinküpe uit Asslar bij Giessen (Hessen) een klacht ingediend. De uitspraak van het hof was volgens hem een schending van de godsdienstvrijheid. Het hoogste rechtscollege gaf hem hierin gelijk. Het was de eerste maal dat het college in Karlsruhe een uitspraak deed over de verhouding tussen islamitische voorschriften en de Duitse wetgeving.
In Nederland is het kabinet in 1996 akkoord gegaan met een ontwerpbesluit van de toenmalige minister van Landbouw, Van Aartsen, over ritueel slachten. Bij de voorbereiding ervan had het ministerie samengewerkt met Joodse en islamitische organisaties. Joden en moslims kregen toestemming ritueel te slachten als zij zich aan enkele strikte voorwaarden zouden houden. Om pijn, stress en onnodige verwondingen bij slachtdieren te voorkomen, mag slechts een beperkt aantal betrokkenen bij de slacht aanwezig zijn. Ook werd het gebruik verplicht van een toestel dat de bewegingen van het slachtdier zoveel mogelijk beperkt. Daardoor kan het dier zo snel mogelijk en zonder onnodig lijden worden gedood.