Deze maand werden vernielingen aangericht bij een klooster in Latrun, even buiten Jeruzalem. Vandalen stookten vuur voor de ingang en spoten anti-christelijke graffiti op de muren. Dat is het nieuwste incident in een jarenlange reeks van vernielingen.

Radicale joodse kolonisten van de Westelijke Jordaanoever zijn de verdachten. Zij en hun aanhangers hebben de afgelopen jaren meer aanslagen gepleegd bij kerken, moskeeën en het Israëlische leger. Hoewel Israëlische leiders de vernielingen van het klooster afkeurden en de politie op zoek ging naar de daders, zijn er na twee weken nog steeds geen arrestaties, aldus The Jakarta Post deze week.

Volgens Pizzaballa moet Israël meer doen dan de aanslag veroordelen. Hij pleit voor het nemen van maatregelen om dit verschijnsel de kop in te drukken.

Nieuwe Testament verscheurd

De rooms-katholiek vraagt zich af of Israël mogelijk veranderd is. Als voorbeeld haalt hij aan hoe een parlementariër in juli een uitgave van het Nieuwe Testament voor de draaiende camera’s van de pers verscheurde. „Hij is een lid van de Knesset, een vertegenwoordiger van de Israëlische instellingen”, zegt Pizzaballa. Zelfs als het sturen van het boek een „provocatie” was, „kun je niet het Nieuwe Testament voor de camera’s verscheuren, in de prullenbak gooien en vragen of het Nieuwe Testament kan worden verbannen uit het land. Dit is onacceptabel voor de iedere christelijke gelovige.”

Israël heeft ongeveer 155.000 christelijke staatsburgers, minder dan 2 procent van de 7,9 miljoen inwoners. Ongeveer driekwart daarvan is Arabier. Anderen zijn aangekomen met de Russische immigratiegolven in de afgelopen twintig jaar. Ze zijn vaak rooms-katholiek of oosters-orthodox. Verder wonen tienduizenden christelijke buitenlandse werknemers en christelijke Afrikaanse migranten in Israël.

Ondanks de toestroom is het aantal christenen in Israël de laatste decennia gelijk gebleven. Veel christenen emigreren, op zoek naar een beter leven. Volgens Pizzaballa is de situatie van christenen in het land kwetsbaar.