Arib steeds in de bres voor jeugd en vrouwen
DEN HAAG (ANP) – Een allochtone voorzitter van de Tweede Kamer. Volgens oud-PvdA-Kamerlid Adri Duivesteijn wordt het er echt tijd voor. En dé kandidaat heeft hij ook al in gedachten, zo liet hij vorige week nog weten: Khadija Arib. Volgens Duivesteijn zou Arib vanuit die functie goed in staat zijn om het ‘nieuwe Nederland’ te vertegenwoordigen.
Zelf ziet Arib het ook helemaal zitten als opvolger van de vertrokken Gerdi Verbeet die sinds eind 2006 de Kamer voorzat. Haar achtergrond speelt voor haar veel minder een rol. Arib, met een korte onderbreking Kamerlid voor de PvdA sinds 1998, wil vooral graag haar jarenlange parlementaire ervaring breder inzetten. „Het is een hele eervolle functie”, zei Arib bij de bekendmaking van haar kandidatuur.
Haar Marokkaanse wortels spelen overigens wel een belangrijke rol in Aribs Kamerwerk. Arib zette zich voor haar politieke carrière al op vele manieren in voor een beter welzijn voor jongeren, vrouwen en migranten en dat kreeg een vervolg in het parlement. Meerdere malen vroeg ze aandacht voor onderwerpen als uithuwelijking van meisjes en de zelfmoord onder hindoestaanse meisjes. Arib is er verder verantwoordelijk voor dat er een kinderombudsman is gekomen.
Arib werd in 1960 geboren in Marokko en kwam op haar 15e naar Nederland. Ze studeerde sociologie, deed veel welzijnswerk en was betrokken bij de oprichting van de Marokkaanse Vrouwenvereniging. In 1998 trad ze toe tot de Tweede Kamer om daar tot 2006 te blijven. Ze werd vervolgens net niet herkozen maar kwam in 2007 toch weer in de Kamer nadat een aantal PvdA’ers was doorgeschoven naar het kabinet.
Een nevenfunctie die ze vlak daarvoor had aangenomen, advieswerk voor een Marokkaanse mensenrechtenraad, leidde door toedoen van de PVV en VVD tot ophef. Arib werd zelfs onderwerp van een Kamerdebat. PVV en VVD vonden het advieswerk onverenigbaar met Aribs rol als parlementariër, omdat de werkgroep te nauwe banden zou hebben met de Marokkaanse regering.
Arib trad de afgelopen tijd al vaker als voorzitter van een debat op. En dat beviel goed. „Toen had ik echt het gevoel: dit is een mooie baan.”