„Aanval op ambassade moest bewijzen dat al-Qaida nog vitaal is”
DAMASCUS – De omstandigheden rond de moord op de Amerikaanse ambassadeur Christopher Stevens in de Libische stad Benghazi –naar verluidt als wraak voor de „beledigende” anti-islamfilm– lijken de film in een heel andere context te plaatsen. De film zou wel eens bedoeld kunnen zijn om het geweld in Benghazi en elders te legitimeren voor een groter publiek.
Niet alleen de Amerikaanse ambassades, maar ook andere westerse ambassades, zoals de Duitse, kwamen de afgelopen dagen in diverse islamitische landen onder vuur te liggen. Ook daar was de aanleiding de obscure anti-islamfilm die de titel ”Onschuld van moslims” heeft meegekregen.
Als regisseur werd een zekere Sam Bacile genoemd, die ook bekend is onder de naam Nakoula. De man heeft een drugsverleden en werd in de Verenigde Staten veroordeeld wegens fraude met creditcards.
Gesuggereerd werd dat de toestemming voor de film zou zijn aangevraagd door een christelijke organisatie wier eigenaar Joseph Nasrallah Abdulmasieh heet. Hij is een in de Verenigde Staten wonende Egyptische koptische christen, en vooral dit detail kan in de nabije toekomst potentieel explosief blijken te zijn.
Er zijn echter redenen om aan te nemen dat er meer aan de hand is en dat de anti-islamfilm waarschijnlijk slechts een voorwendsel waarvan dankbaar gebruik wordt gemaakt.
Op 8 september –dus drie dagen vóór de gewelddadigheden van 11 september– publiceerde de Egyptische krant Al-Fadjr een bericht dat weinig aandacht heeft gekregen. Er stond in dat „de groep al-Sunnah en de jihadistische groepering in Egypte gedreigd hadden de Amerikaanse ambassade in Caïro in brand te steken, inclusief iedereen die zich binnen de ambassade bevond. Degenen die het overleefden zouden gevangengenomen worden.” Als reden werd de naam van de blinde sjeik Omar Abdul Rahman genoemd, die een goede vriend van Osama bin Laden was en die momenteel een levenslange gevangenisstraf uitzit in de Verenigde Staten omdat hij het meesterbrein was achter de aanslag op het World Trade Center in 1993.
Deze informatie bevestigt berichten uit de Verenigde Staten dat de Amerikaanse inlichtingendiensten op de hoogte waren van het feit dat er op 11 september geweld zou plaatsvinden in Caïro en Benghazi, maar dat ze het gevaar hiervan onderschatten.
De datum van 11 september is natuurlijk geen toeval en werd gekozen wegens de hoogst symbolische betekenis ervan. Aan de vooravond van deze dag verscheen er een lange videoboodschap van Ayman al-Zawahiri, de leider van al-Qaida, waarin opnieuw de naam van de blinde sjeik Omar Abdul Rahman viel. Zawahir zei in deze boodschap dat „Warren Weinstein niet zal worden vrijgelaten voordat sjeik Omar Abdul Rahman en andere jihadisten in Amerikaanse gevangenissen worden vrijgelaten.” Warren Weinstein is een 71-jarige Joods-Amerikaanse burger die in 2011 samen met zijn echtgenote door al-Qaida in Islamabad werd ontvoerd.
In de videoboodschap riep Zawahiri de Libiërs ertoe op de dood te wreken van Abu Yahya al-Libi, een Libiër die de afgelopen jaren de belangrijkste ideoloog binnen al-Qaida was geworden. Op jihadistische websites circuleerden al langer geruchten dat hij enkele maanden geleden ergens in Pakistan is gedood.
De aanvallen op de Amerikaanse ambassades in Caïro en Benghazi moesten vooral duidelijk maken dat al-Qaida nog springlevend is. Zowel in Egypte als in Libië lijkt er als gevolg van de Arabische lente een machtsvacuüm te zijn ontstaan waarin gewelddadige groeperingen kunnen opereren.
De exacte omstandigheden rond de tragische dood van de Amerikaanse ambassadeur Christopher Stevens in Benghazi zijn nog steeds onduidelijk. De Libanese website Tayyar beweert dat de ambassadeur vlak voor zijn dood verkracht zou zijn. In de vroege ochtend van 11 september zou een grote groep zwaarbewapende opstandelingen de Amerikaanse ambassade in Benghazi in brand hebben gestoken. Stevens werd in allerijl naar een tweede, veiliger gebouw gebracht, maar de rebellen bleken hiervan op de hoogte te zijn. Dit laatste kan alleen maar worden verklaard als men aanneemt dat de (Libische) lijfwachten van Stevens de rebellen hierover hadden geïnformeerd.
Het geweld in Caïro en Benghazi lijkt gecoördineerd te zijn geweest en van tevoren zorgvuldig gepland. Sommige Arabische bronnen suggereren dat ambassadeur Stevens wellicht is vermoord door dezelfde personen die hij eerder geholpen had om voormalig leider Muammar Gaddafi ten val te brengen.
Het zet opnieuw ongemakkelijke vraagtekens bij de identiteit van deze rebellen. In 2011 was al bekend dat een aantal van hen aan al-Qaida waa gelieerd en ten onrechte „vrijheidsstrijders” werd genoemd. In deze context lijkt de anti-islamfilm bedoeld om het geweld in Caïro en Benghazi voor de massa te legitimeren.