Ds. Lörincz hoopt op toename interkerkelijk contact met Nederland
LUNTEREN – Tachtig begrafenissen, veertig kinderen gedoopt. Het is de jaarlijkse praktijk in de Hongaarse gereformeerde wijkgemeente van ds. Lörincz István uit Tirgu Mures, gelegen in het Hongaarse deel van Roemenië. Toch ziet hij mogelijkheden om jongeren te bereiken en is er onder predikanten steeds meer openheid voor de gereformeerde leer.
Ds. Lörincz István, die recent in Lunteren was, is geen onbekende in Nederland. Zijn eerste contacten dateren uit de jaren zeventig, de tijd dat Roemenië, meer dan andere landen, zuchtte onder de communistische dictatuur. Christenen uit Nederland voorzagen de vervolgde broeders en zusters van Bijbels en lectuur en steunden hen vooral met hun gebed. Zo kwam ds. Lörincz met heel wat Nederlandse predikanten in aanraking.
Ds. Lörincz studeerde twintig jaar geleden –dankzij een beurs voor Hongaarse studenten, het Stipendium Bernardinum– acht maanden theologie in Utrecht en zorgde ervoor dat hervormde gemeenten in Nederland contacten aangingen met Hongaarse zusterkerken in Roemenië.
De Hongaars Gereformeerde Kerk is een volkskerk die soms trekken heeft van een staatskerk. Zo wordt de helft van de predikantensalarissen door de staat betaald. „Dat klinkt natuurlijk aantrekkelijk”, zegt ds. Lörincz, „maar vergeet niet dat de Roemeense staat nog altijd maar een derde van de kerkelijke goederen heeft teruggegeven.”
Het gevaar van een volkskerk is dat het lidmaatschap slechts een formeel karakter draagt. Ds. Lörincz: „Doorgaans doen jongeren bij ons op veertienjarige leeftijd belijdenis. Daar kan het nodige tegen ingebracht worden, maar de kerk heeft in ieder geval de gelegenheid om jongeren twee jaar lang onderwijs te geven. Wat ook goed werkt, zijn de zomerkampen voor onze jongeren, die een week bijeen zijn rond Bijbelstudie, gebed en sportieve activiteiten. Er zijn daar duidelijke openingen om jongeren te bereiken.”
Een positieve ontwikkeling is volgens hem ook dat er binnen de Hongaars Gereformeerde Kerk steeds meer aandacht komt voor het geestelijk toerusten van ouderlingen en predikanten. De laatste jaren worden er via de Ouderlingenbond cursussen gegeven over allerlei Bijbelse en reformatorische onderwerpen. Ds. Lörincz verzorgde in het Calvijnjaar 2009 diverse lezingen over de Geneefse reformator.
„Verrijkend” is verder het werk van het collegium van gereformeerde predikanten, waaraan nu zo’n 50 predikanten van de in totaal 800 predikanten van de Hongaars Gereformeerde Kerk in Roemenië deelnemen. „Natuurlijk, een minderheid”, erkent ds. Lörincz, „maar in het verleden was het aantal deelnemers soms op één hand te tellen.” Naast dit collegium zijn nog steeds de Hongaarse Bijbelbond en de piëtistische Bethaniëbeweging in Roemenië actief in het verbreiden van de Bijbelgetrouwe leer.
Ds. Lörincz is geen predikant die klaagt. Opgeruimdheid, gevoel voor humor en ernstige beschouwingen vloeien bij hem spontaan in elkaar over. Goed, er is veel dat zorg geeft, zegt hij, zoals de secularisatie en de vele verleidingen die –mede door internet– Roemenië binnenkomen. Een financiële zorg is dat 40 procent van de predikanten soms maanden moet wachten op zijn salaris omdat gemeenteleden te laks zijn in het afstaan van hun bijdragen. Dat betekent dat predikanten in de zomermaanden soms nauwelijks inkomsten hebben.
De Hongaars Gereformeerde Kerk in Transsylvanië, het Hongaarse deel in het westen van Roemenië, loopt aan tegen het feit dat in bepaalde steden zoals Cluj het Hongaars steeds meer onder druk staat. „Roemenen kunnen de diensten niet verstaan vanwege de taal. Er is al een gemeente ertoe overgegaan om cabines in de kerk te plaatsen waarin simultaan vertaald wordt. Het stelt ons steeds meer voor de uitdaging om kerk te zijn voor geheel Roemenië. De Hongaars Gereformeerde Kerk is oecumenisch en stelt goede contacten op prijs. Dat geldt ook richting de Roemeens-Orthodoxe Kerk en de Rooms-Katholieke Kerk. De verhoudingen zijn verbeterd omdat we voor dezelfde uitdagingen staan.”
Die uitdagingen zijn velerlei. Roemenië is een land dat zucht onder de corruptie („iedere politicus is een grote schurk”, zegt ds. Lörincz), de voortdurende emigratie (miljoenen Hongaren en Roemenen verlaten het land voor een betere toekomst) en –last but not least– de zigeuners.
Over de laatste groep zegt ds. Lörincz: „Elk tweede kind dat in Roemenië geboren wordt is een zigeuner. Het is een bevolkingsgroep die veel problemen geeft. Niemand wil zich als zigeuner bekendmaken, vandaar dat het officiële aantal 200.000 is, maar in werkelijkheid zijn het er 4 miljoen. Terwijl een doorsnee Roemeens of Hongaars gezin één kind heeft, ligt dat bij zigeuners gemiddeld op acht. Zeventig procent van de gevangenen in Roemenië bestaat uit zigeuners.”
Ds. Lörincz werkt in gevangenissen, samen met andere kerken, waarbij hij vooral de inzet van de Bijbelgetrouwe Lord’s Army in de Roemeens-Orthodoxe Kerk roemt. „Het is goed dat de werkers in de gevangenissen de taal en de cultuur kennen. Dat is beter en vele malen goedkoper dan vanuit het buitenland mensen hierheen te sturen, wat nog steeds te veel gebeurt.”
Niettemin hoopt de predikant dat Nederland zich blijvend betrokken voelt bij Roemenië. „Een derde van onze gemeenten heeft een zusterkerkrelatie met Nederland. Het zou goed zijn die uit te breiden. Het betekent een wederzijdse verrijking. In de achterliggende eeuwen waren er heel veel contacten tussen onze landen. De Hongaren en de Nederlanders lijken veel op elkaar, ze zijn gastvrij, open en spontaan, en als het geloof ook zo verbindt, dan kan dit tot een gezegende band uitgroeien. De contacten zijn tegenwoordig veel gemakkelijker geworden dan vroeger. Er groeit bij ons een generatie op die goed Engels spreekt. Al zijn er zorgen te over, we weten dat het Koninkrijk van Christus altijd onderdanen heeft. Ik leid veel meer begrafenissen dan doopdiensten, maar ik weet ook dat het een mooie taak is om woorden van troost te spreken juist bij deze droevige gebeurtenissen.”